Tijdvak 9 Wereldoorlogen

A5. Tijdvak 9: tijd van wereldoorlogen (1900/1950) / eerste helft 20e eeuw
1 / 14
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

A5. Tijdvak 9: tijd van wereldoorlogen (1900/1950) / eerste helft 20e eeuw

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

KA 42: verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietingswapens en betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering (De Eerste Wereldoorlog)
Rond het begin van de 20e eeuw liepen de spanningen hoop op in Europa. Er was sprake van nationalisme en een sterke bewapening van landen. Toenemend militairisme zorgde ervoor dat burgers trots waren op het eigen leger. naast dat de verschillende Europese landen via het modern imperialisme al bezig waren geweest om hun macht te vergroten, sloten verschillende landen bondgenootschappen (allianties) met elkaar. Dit deden zij om nog machtiger over te komen en om zich te beschermen tegen aanvallen van anderen. Daarnaast was Duitsland in korte tijd een sterk en machtig land geworden. Deze oorzaken zorgden ervoor dat een oorlog onvermijdelijk leek. 

Op 28 juni 1914 werd Franz Ferdinand, de troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije, doodgeschoten i  Sarajevo door Gavrilo Princip. Princip was een aanhanger van een Servisch nationalistische beweging. Deze aanslag was aanleiding voor de Eerste Wereldoorlog

Slide 3 - Slide

KA 42: verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietingswapens en betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering
In de Eerste Wereldoorlog waren er meer strijdende partijen. Aan de ene kant had je Duitsland. Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk. Deze werden de Centrale mogendheden, kortweg de Centralen genoemd. Aan de andere kant had je de triple Entente, bestaande uit Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland. Later voegde zich enkele andere landen bij de Triple Entente, zoals de Verenigde Staten. De Triple Entente plus deze landen, worden de geallieerden van de Eerste Wereldoorlog genoemd. 

Door het modern imperialisme was deze oorlog een wereldoorlog. Ook in de koloniën werd gevochten. Soldaten van over de hele wereld vochten voor hun moederland op de Europese slagvelden. In het begin was Duitsland aan de winnende hand, maar al gauw liepen zij vast in België en Noord-Frankrijk. Beide partijen groeven zich in en al gauw werd de oorlog aan het westelijk front in Europa een loopgravenoorlog. Beslissende doorbraken bleven lang uit. Er stierven veel soldaten. Er werden nieuwe massavernietigingswapens uitgeprobeerd, zoals tanks en gifgas. De Eerste Wereldoorlog was een totale oorlog. Dit betekende dat niet alleen de legers vochten, maar de gehele maatschappij betrokken was in de oorlog. Zo werden in de fabrieken werkzaamheden van mannen die moesten vechten in de oorlog overgenomen door vrouwen, Burgers hadden sterk te lijden onder de oorlogsvoering, onder meer door een steeds groter wordend gebrek aan voedsel. 

Slide 4 - Slide

De Eerste Wereldoorlog wordt wel de eerste totale oorlog genoemd. Leg met een voorbeeld uit de Eerste Wereldoorlog uit, wat dit betekende voor de Duitse burgerbevolking.

Slide 5 - Open question

KA 42: verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietingswapens en betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering
In 1917 begon Duitsland een onbeperkte duikbotenoorlog, waarbij alle schepen, ook die van neutrale landen, werden aangevallen. Als reactie daarop sloten de VS zich in april 1917 aan bij de geallieerden. Rusland trok zich juist terug uit de oorlog in 1917, vanwege de machtsovername van de communisten tijdens de Russische Revolutie. In september 1918 bleek dat de centralen deze oorlog nooit gingen winnen. Uiteindelijk zag keizer Wilhelm II van Duitsland dat doorvechten zinloos was. Hierop volgde een wapenstilstand op 11 november 1918 en was de Eerste Wereldoorlog afgelopen. In 1919 werd het Verdrag van Versailles getekend, waarin stond dat Duitsland de schuld van de oorlog kreeg en daardoor streng gestraft moest worden. In de periode van 1918 tot 1933 ging Duitsland verder onder de naam Weimarrepubliek. De periode tussen de Eerste Wereldoorlog en de Tweede Wereldoorlog wordt het interbellum genoemd. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

KA 38: de crisis van het wereldkapitalisme
In de roaring twenties was er in de westerse wereld, met name in de name in de Verenigde Staten, veel optimisme. De productie van de landbouw en de export van de landbouwproducten namen enorm toe. De productie in de landbouw en de export van de landbouwproducten namen enorm toe. Hierdoor groeide de economie en veranderde de verenigde Staten in een consumptiemaatschappij. De Amerikanen leenden veel geld aan Europese landen en intern aan de eigen bevolking om nieuwe producten te kunnen kopen. De aandelenprijzen bleven stijgen, want mensen dachten dat de economie zou blijven groeien. In 1929 kwamen de mensen er langzamerhand achter dat de prijs van de aandelen te hoog was geworden. Dit kwam onder andere omdat de export van de landbouwproducten naar Europa afnam doordat de Europese landen zich langzamerhand hersteld hadden van de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog. Veel Amerikanen verkochten hun aandelen weer om geen verlies te lijden. Doordat veel mensen dit tegelijk deden, daalden de aandelenkoersen in korte tijd erg snel. De beurskrach van 1929 was ontstaan. 


Slide 8 - Slide

KA 38: de crisis van het wereldkapitalisme
Spaargeld verdween, banken gingen failliet en de prijzen van de producten namen enorm toe. Veel bedrijven konden hun producten niet verkopen en gingen failliet. Er ontstond veel werkloosheid en Amerika raakte in een economische crisis, die snel oversloeg naar Europa. Het wereldkapitalisme leek ten einde. Herstel kwam er vanaf 1933, toen er actieve overheidsingrepen werden gedaan. Zo kwam de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt met de New Deal. Het enige land dat niet kapitalistisch was, de Sovjet-Unie, had wel economische groei. 

Slide 9 - Slide

De opkomst van de NSDAP in de jaren 1930 wordt in verband gebracht met verschillende factoren, onder andere de onvrede in Duitsland over:
1) de Beurskrach
Geef bij deze factor aan, waardoor deze tot onvrede leidde en wat de NSDAP daartegenover stelde om meer aanhang te verwerven.

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide