C-reading + herhalen woordjes A&B + Gram 1

Welcome Back!
What are your plans for this weekend?
1 / 37
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welcome Back!
What are your plans for this weekend?

Slide 1 - Slide

Goals for today
At the end of this lesson..

  • I have revised the words from A and B
  • I have practiced my reading skills
  • I can understand a text about  a special house

Slide 2 - Slide

Lees strategieën 

Slide 3 - Slide

Welke leesstrategiën hebben we?

Slide 4 - Open question

Skimmen

= Je kijkt naar de titel, afbeeldingen, tussenkopjes. Hierdoor krijg je al een idee waar de tekst over gaat. Dit gebruik je bij elke tekst.

Dit is namelijk van belang voor de volgende stap
Voorspellen
= Je gaat voorspellen waar de tekst over gaat.
Dit is van belang om je voorkennis op te halen. Je hersenen gaan namelijk vervolgens op zoek naar kennis die je al hebt en dit kun je gebruiken bij het maken van de tekst.
Vraag jezelf de volgende vragen: wat weet ik al over dit onderwerp? Welke Engelse woorden horen hier bij?

Slide 5 - Slide

Scannen
= Je gaat op zoek naar specifieke informatie in de tekst. Hierdoor hoef je niet de hele tekst te lezen maar ga je 'scannend' op zoek naar je antwoord.
Bijv. de vraag gaat over de voetbalstand tussen psv en Ajax, je gaat vervolgens scannend op zoek naar deze twee clubs in de tekst. Het antwoord staat dan in de buurt van die zin.
Gedetailleerd lezen

Er staat in de vraag dat het antwoord in alinea 4 staat. Vervolgens ga je de hele alinea lezen op zoek naar het antwoord. houd hierbij ook rekening met de kernzinnen van een alinea en dat daar belangrijke informatie in staat (1e of laatste zin).


Slide 6 - Slide

Stappenplan

Slide 7 - Slide

Stappenplan
1. Skim de tekst (Titel, afbeelding, tussenkopje);
2. Voorspellen (waar zou de tekst over kunnen gaan, stel jezelf de vraag: 'wat weet ik al over dit onderwerp?/ welke woorden?')
3. Lees de vraag (wat betekend de vraag / antwoorden --> woordenboek).
4. Scannen naar een woord/synoniem passend bij de vraag (namen, jaartallen, locaties, etc.).
5. Gedetailleerd lezen van het stukje tekst.

Slide 8 - Slide

Let's get to work!

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Let's Work
Do:
Exercise 19 and 20 on page 18-20


Done?
make sentences with 3 difficult words from C-reading words 
timer
15:00

Slide 11 - Slide

Checking answers

Slide 12 - Slide

Let's Work
Do:
Exercise 22 on page 21


Done?
make a Kahoot with the words from A,B and C

timer
5:00

Slide 13 - Slide

Goals for today
At the end of this lesson..

  • I have revised the words from A and B
  • I have practiced my reading skills
  • I can understand a text about  a special house

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Imperative (Gebiedende wijs)
You want to tell someone they have to do something.
Sit down!
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

Je gebruikt de gebiedende wijs (in het Engels dus imperative) wanneer je iemand vertelt wat diegene moet doen. 
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

5.2 The Imperative
De Gebiedende Wijs

Slide 16 - Slide

Imperative (Gebiedende wijs)
You want to tell someone they have to do something.
Sit down!
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

Sit down!                            Ga zitten!
Open your books!            Doe je boeken open!
Be quiet!                             Wees stil!
Eat your meal!                   Eet je maaltijd op!
5.2 The Imperative
De Gebiedende Wijs

Slide 17 - Slide

Imperative (Gebiedende wijs)
You want to tell someone they have to do something.
Sit down!
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

5.2 The Imperative
De Gebiedende Wijs
Je gebruikt don't als iemand iets niet moet doen.
Sit down! 
Open your books!
Be quiet!
Don't sit down! 
Don't open your books!
Don't be quiet!

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Wees op tijd!
A
Take your time.
B
Are on time.
C
Be on time.
D
Come in the right time.

Slide 20 - Quiz

Ga naar boven!
A
Turn up
B
Go upstairs
C
Go down
D
Up stairs

Slide 21 - Quiz


Je mag niet drinken hier!
A
Drink here!
B
Does not drink here.
C
Drink not here.
D
Don't drink here.

Slide 22 - Quiz

Schiet op!
A
Shoot up
B
Hurry up
C
Hurry on
D
No hurry

Slide 23 - Quiz


Vertaal: Lees jouw boek.
(to read)

Slide 24 - Open question


Vertaal: Poets je tanden.
(to brush)

Slide 25 - Open question


Vertaal: Niet praten!
(to talk)

Slide 26 - Open question

What is an 'article'?
A
tekstfragment
B
lidwoord
C
koopwaar
D
artikel

Slide 27 - Quiz

Which three articles does the Dutch language have?

Slide 28 - Open question

Wat is het verschil tussen een bepaald (de/het) en onbepaald lidwoord (een)?

Slide 29 - Open question

Persons or things in general
Definite article
Indefinite article
Bepaald lidwoord
Onbepaald lidwoord
Specific person or thing

Slide 30 - Drag question

DE
HET
EEN
The
A
AN

Slide 31 - Drag question

Definite article - the
The definite article the is used to refer to a specific person or thing. 

The president gave a speech.
The book is on the table.

Slide 32 - Slide

Definite article - the
In some cases, the is left out when we talk about things in general or when we use a building or place for its specific purpose.
I am in prison (you are serving time).
I am at school (you are a student there).
I am at the prison (you are visiting someone).
I am at the school (you are just visiting).

Slide 33 - Slide

Indefinite articles - a/an
The indefinite articles a and an are used for persons or things in general. Before words that start with a consonant sound, you write and say a.
This is a nice neighbourhood.
It looks like a palace.
She's wearing a uniform.

Slide 34 - Slide

Indefinite articles - a/an
Before words that start with a vowel sound (a, e, i, o, u), you write and say an.
We live in an apartment.
We moved into an old cottage.
It took us an hour to find it.

Slide 35 - Slide

A
AN
orange
cat
unicorn
X-ray
MP3 player

Slide 36 - Drag question

Thank you
& Goodluck!

Slide 37 - Slide