formatieve toets Kapitel 10 Ferien KM2

• Duits
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

zelfstandig leren woordjes Kap. 10

Leerdoelen / Lernziele

Aan het einde van deze  les:

- Weet ik welke woorden ik van Kapitel 10 ken.

- Weet ik wat ik goed kan en waar ik nog aan moet werken.

- Weet ik wat ik al ken van de grammatica van Kapitel 10;

- Weet ik wat ik goed kan van de grammatica en waar ik nog aan moet werken;

Was weißt Du über

 Kapitel 10 - Ferien. 

- Ken je de woorden en de grammatica van 

Kapitel 10?

Let op! 

- Je klikt na iedere oefening op bewaren!!!

- Je hebt steeds maar één kans, je kan niet terug. 

Opdracht 1

Sleepvraag!

Sleep de gele vakjes naar rechts!

Zoek de juiste vertalingen bij elkaar

müssen

die Sommerferien

das Schwimmbad

übernachten

der Campingplatz

mögen

viel Spaß

die Bahn

wissen

moeten

de camping

de zomervakantie

het zwembad

overnachten

Veel plezier

leuk vinden

weten

de trein

Opdracht 2

Welke woorden over "Ferien" herken je in de volgende zinnen. 

Schrijf ze in het Nederlands op!

(denk ook aan de meervoudsvorm)

Let op! Schrijf alleen het woord op en niet de hele zin!

Ich habe Sommerferien.

Kommst du mit an den Strand?

Ich wünsche euch eine gute Reise.

Wir übernachten heute!

Wir fahren mit der Bahn.

Opdracht 3

Kies de juiste vertaling in het Duits

kunnen

1. genug
2. hier
3. moeten
4. können

weten

1. weißen
2. wollen
3. wir
4. wissen

veel plezier

1. viel Lust
2. viel Spaß
3. viel Gut
4. viel Strand

afspreken

1. abbrechen
2. aufbrechen
3. sich treffen
4. singen

Opdracht 4

Help!!!!!

Wat betekenen de volgende woorden in Duits?

Schrijf op!

tent

rustig

misschien

buiten

Uitdaging:
Vertaal deze zin
Wij gaan met de auto naar Spanje op vakantie!

Hoe vond je de kennistest van Kapitel 10 gaan?

😒🙁😐🙂😃

Hast du deine Lernziele erreicht?
(Heb jij je lesdoelen voor dit hoofdstuk behaald?)

😒🙁😐🙂😃

Geef een tip aan jezelf :-)