formatieve toets democratische revoluties

Democratische revoluties
1 / 12
next
Slide 1: Slide
Geschiedenis

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Democratische revoluties

Slide 1 - Slide

Bron 1
De Franse filosoof en schrijver Voltaire (1694-1778) schreef in 1732:
"Stervelingen zijn (allemaal) gelijk: niet de geboorte, alleen de deugd maakt onderscheid tussen hen."

Slide 2 - Slide

Gebruik bron 1.
Leg uit of deze uitspraak past bij de idealen van de democratisch-revolutionairen ruim een halve eeuw later.

Slide 3 - Open question

Bron 2
De Amerikaanse grondwet uit 1787 begint met de aanhef 'Wij het Volk'.
Dit past bij een politiek Verlichtingsideaal.

Slide 4 - Slide

Gebruik bron 2.
Noem dit Verlichtingsideaal en geef aan waarom de aanhef daarbij past.

Slide 5 - Open question

Tijdens de Franse democratische revolutie worden de voorrechten van de rooms-katholieke kerk in Frankrijk afgeschaft. Leg uit dat deze maatregel past bij de idealen van de Verlichting.

Slide 6 - Open question

Bron 3
Op 25 december 1793 verklaart Maximilien Robespierre over de nieuwe revolutionaire regering waarvan hij zelf lid is:
De voornaamste zorg van de grondwettelijke regering is de vrijheid van de burger. Voor de revolutionaire regering is dat de publieke vrijheid. Onder een grondwettelijke regering is het vrijwel genoeg om de vrijheid van het individu te beschermen tegen misbruik door de staat. Onder een revolutionaire regering is de staat verplicht zichzelf te verdedigen tegen groepen die hem aanvallen. De revolutionaire regering is aan de goede burgers verplicht om de natie te beschermen. Aan de vijanden van het volk is zij slechts de dood verschuldigd.

In deze bron probeert Robespierrede kritiek te weerleggen op zijn beleid tijdens de Franse revolutie.

Slide 7 - Slide

Gebruik bron 3 en geef aan:
-om welke fase in de revolutie het hier gaat en
-tegen welke kritiek Robespierre zich in de bron verzet en
-welk argument hij tegen deze kritiek inbrengt en
-welk politiek doel hij met deze uiteenzetting nastreeft

Slide 8 - Open question

bron 4
In de grondwet van de Bataafse Republiek, de Staatregeling van 1798, werd in artikel 12 vastgelegd dat uitvoerende instellingen gehoorzaamheid zijn verschuldigd aan de wetgevende volksvertegenwoordiging. Dit past bij twee politieke Verlichtingsidealen.

Slide 9 - Slide

Gebruik bron 4. Noem die Verlichtingsidealen en geef telkens aan waarom het artikel daarbij past.

Slide 10 - Open question

bron 5
De filosoof Jean Jacques Rousseau schrijft in 1762 in zijn boek Emile, ou l'éducation (Emile, of de opvoeding):
Tot nu toe heb ik geen onderscheid gemaakt tussen standen, rang en fortuin. En ik zal dit in het vervolg ook niet doen, omdat alle mensen gelijk zijn, tot welke stand zij ook behoren: de rijke heeft geen grotere maag dan de arme en hij verteert zijn voedsel niet beter; de meester heeft geen langere of sterkere armen dan zijn slaaf; een aanzienlijke is niet aanzienlijker dan een man uit het volk; kortom: omdat de natuurlijke behoeften overal hetzelfde zijn, moeten de middelen om erin te voorzien ook overal dezelfde zijn. Alleen de natuur geeft de mens onuitwisbare eigenschappen en de natuur maakt noch prinsen, noch rijken, noch grote heren.
Deze opvattingen van Rousseau spelen een rol in de democratische revoluties van het einde van de achttiende eeuw.

Slide 11 - Slide

Gebruik bron 5. Noem
-een opvatting van Rousseau uit de bron en
-een democratische revolutie uit het einde van de achttiende eeuw en
-leg met een voorbeeld uit, dat de opvatting van Rousseau in die revolutie een rol kan hebben gespeeld.

Slide 12 - Open question