deel B toetsje

Hoe kun je spelenderwijs het gehoor van een kind testen?
A
zak doekje leggen
B
fluisteren
C
liedje zingen
D
schoolarts
1 / 17
next
Slide 1: Quiz

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Hoe kun je spelenderwijs het gehoor van een kind testen?
A
zak doekje leggen
B
fluisteren
C
liedje zingen
D
schoolarts

Slide 1 - Quiz

Kinderen leren spelenderwijs omgaan met jaloezie, teleurstelling en machteloosheid. Welk ontwikkelingsgebied hoort hierbij?
A
Sociaal
B
Cognitief
C
Emotioneel
D
Persoonlijkheid

Slide 2 - Quiz

Wat is leefstijl?
A
Leefstijl is iemands persoonlijke manier van leven
B
Leefstijl is de plek waar je graag leeft
C
Leefstijl is je manier van denken
D
Leefstijl is wat jij graag eet

Slide 3 - Quiz

Wat is een emotie?
A
iets voor emo's
B
gevoel dat zichtbaar en soms onzichtbaar is
C
huilen, lachen , boos, blij
D
als je vaak in de war bent en snel huilt of boos wordt

Slide 4 - Quiz

sociaal
A
brutaal
B
met gevoel voor anderen
C
onhandig
D
anderen niet aardig vinden

Slide 5 - Quiz

De vier belangrijkste ongezonde leefstijlfactoren zijn
A
roken, snoepen, onvoldoende beweging, ongezonde voeding
B
alcohol, snoepen, onvoldoende beweging, ongezonde voeding
C
roken, alcohol, onvoldoende beweging, ongezonde voeding
D
onvoldoende beweging, ongezonde voeding, teveel medicijnen, teveel snoepen

Slide 6 - Quiz

Wat is obesitas?
A
Een medische aandoening waarbij te veel vet is opgehoopt in het lichaam.
B
Een medische aandoening waarbij voedingsstoffen niet goed worden opgenomen.
C
Een soort kanker die veroorzaakt wordt door overgewicht.
D
Een vorm van diabetes waarbij je insuline moet spuiten.

Slide 7 - Quiz

Peuters hebben een voorkeur voor bewegingsspel
Voorbeeld van bewegingsspel is:
A
Rennen, klimmen, springen, fietsen
B
Knikkerbaan, stromend water, bal gooien

Slide 8 - Quiz

Zet in de juiste volgorde
1
2
3
4
Ramen zemen kozijnen schoonmaken
Vloer moppen. 
Spinrag van het plafond halen
Vensterbank schoonmaken

Slide 9 - Drag question

Objectief of subjectief?
Bertha houdt haar telefoon vast.
De klas is erg rumoerig.
Bertus heeft een mooi t-shirt aan.
Objectief
Subjectief
Subjectief
Objectief

Slide 10 - Drag question

Wat is een voorbeeld van autoritaire opvoeding
A
Kind heeft ook inspraak
B
Kind mag zelf bepalen wat hij/zij wilt
C
Ouders laten geen ruimte voor een weerwoord
D
Ouders geven veel liefde

Slide 11 - Quiz

Wat is een voorbeeld van Democratische opvoeding
A
Kind mag alles zelf bepalen.
B
Ouders geven veel liefde
C
Kind krijgt geen ruimte voor tegenspraak

Slide 12 - Quiz

Bram zijn ouders vinden een strenge opvoeding belangrijk.
Welke opvoedstijl hoort hierbij?
A
democratische opvoedstijl
B
anti-autoritaire opvoedstijl
C
laissez faire opvoedstijl
D
autoritaire opvoedstijl

Slide 13 - Quiz

Wat is zelfredzaamheid?

zelfredzaamheid is....
A
Geen mensen om je heen willen hebben
B
Mensen nodig hebben bij dagelijkse dingen
C
Zelf achter je hulpbehoefte komen.
D
Je op eigen kracht zoveel mogelijk redden

Slide 14 - Quiz

Wat zijn zintuigen?
A
Ogen, oren, neus, tong en aanraking
B
Aanraking, ogen en neus
C
Oren, neus en tong
D
Tong, neus en oren

Slide 15 - Quiz

Vezelrijk is...
A
Betekend met heel weinig voedingsvezels. Is goed voor de stoelgang.
B
Betekent met veel voedingsvezels. Vezelrijk voedingsmiddel is belangrijk voor een goede stoelgang
C
Betekent dat iemand op dieet is en extra vezels moet eten.
D
Betekent dat iemand op dieet is en extra weinig vezels moet eten.

Slide 16 - Quiz

Wat is zelfredzaamheid?

zelfredzaamheid is....
A
Geen mensen om je heen willen hebben
B
Mensen nodig hebben bij dagelijkse dingen
C
Zelf achter je hulpbehoefte komen.
D
Je op eigen kracht zoveel mogelijk redden

Slide 17 - Quiz