Woche 16

2TH
Woche 16 - Lektion 1
Montag, den 13. April 2020
1 / 10
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

2TH
Woche 16 - Lektion 1
Montag, den 13. April 2020

Slide 1 - Slide

Das Programm (=het programma)
1. der Rückblick (=de terugblik)
2. die Lernziele (=de lesdoelen)
3.Hören: die Aufgaben 12 & 13 (Seite 36 & 37)
4. Lesen: die Aufgaben 14/15/17 (Seite 38 – 41)
5. Grammatik: die Aufgaben 18 + 19 (Seite 42 – 43)
6. der Abschluss (=de afsluiting)

Slide 2 - Slide

der Rückblick (=de terugblik)
- Letzte Woche habt ihr: 
 
1. die Hausaufgaben der 15. Woche erledigt (=gemaakt) 
2. die Hausaufgaben der 14. Woche abgegeben (=ingeleverd) 
 
- Habt ihr noch Fragen dazu?

Slide 3 - Slide

die Lernziele (=de lesdoelen)
1.Je kunt relevante informatie uit een korte radiouitzending begrijpen.
2. Je kunt specifieke informatie begrijpen in eenvoudige teksten.
3. Je kunt het persoonlijk en vragend voornaamwoord in de vierde naamval gebruiken. 
4.Je kunt de voorzetsels met de vierde naamval gebruiken. 

Slide 4 - Slide

Hören: die Aufgaben 12 & 13 (Seite 36 & 37)
Wat?: je maakt opdracht 12 en opdracht 13

- Aufgabe 12: het audiofragment vind je in Magister. Het fragment gaat over het delen van je kamer met je broertje of zusje
- Aufgabe 13: een synoniem is woord dat dezelfde betekenis heeft als een ander woord. Bijv. leuk = tof
Hoe?: in je werkboek en je maakt het zelfstandig
Hulp?: de docent, je klasgenoot een online woordenboek (voor opdracht 13)
Tijd?: 15 - 20 minuten
Uitkomst?: het huiswerk stuur je digitaal naar mij op
Klaar?: ga dan verder naar de volgende dia

Slide 5 - Slide

Lesen: die Aufgaben 14/15/17 (Seite 38 – 41)
Wat?: je leest 2 leesteksten; 1 over intelligente woningen en 1 over de kunst- en architektuurstroming Bauhaus (Aufgabe 17). Je maakt bij deze 2 teksten de vragen
Hoe?:  zelfstandig in je werkboek
Hulp?: een online woordenboek, de Lernliste, de docent , je klasgenoot
Tijd?:  20 minuten
Uitkomst?:  de antwoorden lever je digitaal bij mij in en vervolgens kijk je het na
Klaar?: ga naar de volgende dia

Slide 6 - Slide

Grammatik: de uitleg
Persoonlijke voornaamwoorden verwijzen naar een persoon, een groep personen, voorwerpen of onzichtbare zaken. 
 
In het Duits zijn dat de woorden 
 
--> ich, wir , ihr , Sie, etc 
 
Voorzetsels zijn woorden die je in het Nederlands voor het woordje 'kast' kunt zetten 
 
--> voor de kast , naast de kast , op de kast

Slide 7 - Slide

Grammatik: de uitleg
De vormen van de persoonlijke voornaamwoorden in de 4e naamval zijn: 
- mich = mij                                - uns = ons 
- dich = jou                                 - euch = jullie 
- ihn = hem                                - sie = hen 
- sie = haar                                 - Sie = u 
- es = het                                    - wen = wie (=vragend voornaamwoord) 
 
Voorbeeld: 
Ich habe die Aufgaben ohne ............... (hem) gemacht 
--> Ich habe die Aufgaben ohne ihn gemacht

Slide 8 - Slide

 Grammatik: die Aufgaben 18 + 19 (Seite 42 – 43)
Wat?: je maakt de grammatica-opdrachten over de nieuwe theorie
Hoe?: zelfstandig
Hulp?: de docent, je boek , je klasgenoot
Tijd?: 15 minuten
Uitkomst?: 
Klaar?:ga dan verder met een ander vak

Slide 9 - Slide

der Abschluss (=de afsluiting)
1. die Lernziele --> -->




2. Nächste Woche



1. Je hebt het huiswerk van week 16 gemaakt
2. Je hebt het huiswerk van week 16 ingeleverd (uiterlijk maandag)
1.Je kunt relevante informatie uit een korte radiouitzending begrijpen. 
2. Je kunt specifieke informatie begrijpen in eenvoudige teksten. 
3. Je kunt het persoonlijk en vragend voornaamwoord in de vierde naamval gebruiken.  
4.Je kunt de voorzetsels met de vierde naamval gebruiken. 

Slide 10 - Slide