WOORDEN - OPDRACHTEN - Thema verliefd - DAG 6

Thema 6 Verliefd zijn
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 6 Verliefd zijn

Slide 1 - Slide

Verliefd zijn

Slide 2 - Slide

het probleem
  • moeilijke vraag
  • niet snel oplossen 
  • het probleem - de problemen
  • zin: Ik heb een groot probleem.

Slide 3 - Slide

raar
  • vreemd
  • niet gewoon 
  • zin: Dat ziet er raar uit.
  • zin: Mijn  buik voelt een beetje raar

Slide 4 - Slide

snappen
  • begrijpen 
  • weten waarom
  • werkwoord
  • ik snap - wij snappen
  • zin: Hij snapt er niks van.
  • zin: Wij snappen waarom we naar school gaan.

Slide 5 - Slide

stiekem
  • niemand mag het weten
  • geheim 
  • zin: Ik pak stiekem een appel.
  • zin: Zij is stiekem verliefd op de buurjongen.

Slide 6 - Slide

verkering hebben 
  • twee mensen zijn verliefd op elkaar
  •  werkwoord 
  • Ik heb verkering - wij hebben verkering
  • zin: Henk en Lisa hebben 2 maanden verkering.

Slide 7 - Slide

Ik heb een groot probleem.
Dat ziet er raar uit.
Mijn buik voelt een beetje raar.
Hij snapt er niks van.
Wij snappen waarom we naar school gaan.
Ik pak stiekem een appel.
Zij is stiekem verliefd o p haar buurjongen.
Henk en Lisa hebben 2 maanden verkering.

Slide 8 - Slide

Wat klopt?
6
A
Hij hebt verkering met zijn vriendin.
B
Hij hebt verkering met zijn moeder.
C
Hij heeft verkering met zijn moeder.
D
Hij heeft verkering met zijn vriendin.

Slide 9 - Quiz

6
Wat vind jij raar?

Slide 10 - Mind map

Maak een zin met:
snappen
timer
1:30
6

Slide 11 - Open question

Ik heb ............. verkering met mijn buurmeisje.
6
A
raar
B
probleem
C
stiekem
D
snappen

Slide 12 - Quiz

Wat is echt stiekem?
6
A
Verliefd zijn op mijn buurman.
B
Mijn telefoon onder tafel stoppen in de les.
C
Te laat komen in de klas.
D
Water drinken in de klas.

Slide 13 - Quiz

Wat is voor jou een probleem?

Slide 14 - Mind map

Ik pak ........... mijn telefoon uit de telefoontas.
A
groen
B
stiekem
C
fijn
D
gezellig

Slide 15 - Quiz

Wat snap jij heel goed?

Slide 16 - Open question

Wat snap jij niet goed?

Slide 17 - Open question