Persoonsvormen, onderwerpen, voegwoorden
Op de volgende slides volgt een aantal zinnen waarin je het volgende moet doen: Schrijf alle persoonsvormen, alle onderwerpen en alle voegwoorden op die in iedere samengestelde zin voorkomen.
Voorbeeld: Wij willen voetballen, maar zij tennissen en hockeyen liever.
PV = willen, tennissen, hockeyen
Ond = wij, zij
Vw = maar, en