Fase en fase overgangen

Wat je aan het eind van deze les moet kennen en kunnen.
  • Wat zijn (water) moleculen?
  • Wat zijn de drie fase van een stof?
  • Wat is de waterkringloop?
  • Wat is de formule van water?


Meld je aan op lessonUp

Maak een account aan met je Google account of je schoolemailadres

vul de klascode in:

  • 2Mb = nqqnu
  • 2Mc = gvmlv
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat je aan het eind van deze les moet kennen en kunnen.
  • Wat zijn (water) moleculen?
  • Wat zijn de drie fase van een stof?
  • Wat is de waterkringloop?
  • Wat is de formule van water?


Meld je aan op lessonUp

Maak een account aan met je Google account of je schoolemailadres

vul de klascode in:

  • 2Mb = nqqnu
  • 2Mc = gvmlv

Slide 1 - Slide

Wat weet jij van water?

Slide 2 - Mind map

Water

Water bestaat net als elke andere stof uit moleculen.

De moleculen waar water van gemaakt is zijn watermoleculen.


Moleculen zijn een soort van balletjes waaruit een stof bestaat. En bij water zitten die balletjes los tegen elkaar aan. Net als de ballen in de ballenbak bij IKEA.


Water heeft ook een formule die over de hele wereld gelijk is: H2O

Slide 3 - Slide

Wat weet jij van de (grote) waterkringloop?

Slide 4 - Mind map

Grote waterkringloop
  • Zeewater wordt verwarmd (door de zon) en verdampt.
  • De waterdamp wordt een wolk.
  • De wolk komt boven land en laat het vloeibare  water vallen op  de aarde (dit noemen we regen).
  • Het water komt in de bodem en via via in rivieren die naar de zee stromen.
  • Het water komt weer in de zee.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Drie fasen

Iedere stof kun je op drie manieren krijgen.

De stof kan een vaste stof zijn.

Bij water is dit ijs, rijp, hagel of sneeuw.


De stof kan een vloeistof zijn.

Bij water is dit gewoon water, (kraanwater, zeewater, grondwater, regenwater, bronwater) dauw, mist of stoom.


Een stof kan een gas zijn.

Bij water is dit waterdamp.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Vaste stof

Bij een vaste stof zitten de moleculen tegen elkaar aan.

De moleculen trillen op een vaste plaats (ze kunnen niet stil zitten).

(het lijkt op leerlingen in een lokaal die op hun eigen plaats zitten)


Een vaste stof kun je beetpakken.

Een vaste stof heeft een eigen vorm.

Eeen vaste stof kun je niet (of zeer moeilijk) samendrukken.


We geven een vaste stof het symbool s (van het engelse woord solid).

Slide 9 - Slide

Vloeistof

Bij een vloeistof bewegen de moleculen langs elkaar.

De moleculen bewegen binnen de stof door elkaar heen.

(het lijkt op leerlingen die na de bel opstaan en het lokaal verlaten. Ze blijven in de school en lopen langs elkaar)


Een vloeistof kun je aanraken en je voelt dit als nattigheid.

Een vloeistof heeft geen eigen vorm maar neemt de vorm aan van het vat waar het in zit.

Een vloeistof kun je moeilijk samendrukken.


Een vloeistof heeft het symbool l (liquid)

Slide 10 - Slide

Gas

Bij een gas bewegen de moleculen door de ruimte.

De moleculen bewegen zeer snel en de stof zelf is niet meer te zien als een voorwerp.

(Het lijkt op leerlingen die na de laatste bel de school verlaten en door de hele streek reizen naar huis)


Een gas kun je niet beetpakken of voelen.

Een gas heeft geen eigen vorm.

Een gas kun je makkelijk samendrukken.


Een gas geven we aan met de letter g (gaseous)

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Quizvragen

Er volgen nu een aantal korte quizvragen.

Ga klaarzitten met je mobieltje of je laptop

Elke vraag heeft 10 seconde bedenktijd dus lees snel en goed.

De vragen gaan over de theorie.


Slide 13 - Slide

Waaruit bestaan alle stoffen
A
Pingpong ballen
B
moleculen
C
kristallen
D
fasen

Slide 14 - Quiz

Wat is de formule van water
A
O2
B
H2O
C
CO2
D
W2A

Slide 15 - Quiz

Welk symbool hoort bij een vaste stof
A
v
B
g
C
l
D
s

Slide 16 - Quiz

Welk symbool hoort bij een vloeistof
A
v
B
g
C
l
D
s

Slide 17 - Quiz

Wat doen de moleculen bij een vaste stof
A
stil zitten
B
trillen
C
bewegen door elkaar heen
D
bewegen door de ruimte

Slide 18 - Quiz

Geef een voorbeeld van de vaste stof water
A
regen
B
mist
C
waterdamp
D
sneeuw

Slide 19 - Quiz

Geef een voorbeeld van gasvormig water
A
nevel
B
mist
C
waterdamp
D
stoom

Slide 20 - Quiz

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 21 - Mind map

Slide 22 - Video