Toets 'Leerstoornissen' OA leerjaar 3

Een leerstoornis kan verdwijnen, een leerachterstand verdwijnt niet.

A
Waar
B
Niet waar
1 / 18
next
Slide 1: Quiz
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Een leerstoornis kan verdwijnen, een leerachterstand verdwijnt niet.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 1 - Quiz

Hoeveel procent van de kinderen heeft de diagnose dyslexie in Nederland?
A
5% tot 10%
B
3% tot 5%
C
10% tot 12%
D
1% tot 3%

Slide 2 - Quiz

Noem 4 verschillende uitingen van een kind met dyslexie in de klas (zo uitgebreid mogelijk).

Slide 3 - Open question

Wat is de oorzaak van dyslexie?
A
Door onvoldoende taalstimulering in de eerste jaren van een kind komt de klankverwerking niet op gang.
B
De hersenen verwerken de klanken wel goed maar het geheugen kan het niet opslaan.
C
De hersenen hebben een te lage cognitie (denkvermogen) waardoor klanken niet opgeslagen kunnen worden.
D
De hersenen verwerken klanken niet goed, waardoor het geheugen het niet goed kan opslaan.

Slide 4 - Quiz

Wat zijn de specifieke signalen tijdens schrijfopdrachten bij kinderen met dyslexie?

Slide 5 - Open question

Welke vakken worden beïnvloed door dyscalculie?
A
Rekenen
B
Wetenschapsvakken
C
Alle vakken
D
Alle vakken behalve talen

Slide 6 - Quiz

Noem 4 verschillende uitingen van een kind met dyscalculie in de klas (zo uitgebreid mogelijk).

Slide 7 - Open question

Wat wordt NIET genoemd als oorzaak van dyscalculie?
A
Erfelijkheid
B
Onvoldoende voorschools aanbieden van speelse rekenactiviteiten
C
Laag geboortegewicht
D
Alcoholgebruik van moeder tijdens zwangerschap

Slide 8 - Quiz

Wat zou je willen zeggen tegen kinderen met dyscalculie in jouw stageklas?

Slide 9 - Open question

Wat betekent NLD letterlijk?
A
non-verbal learning disabilities
B
non- verbal lesson disorder
C
non- verbal learning disorder
D
not- verbal lesson diasabilitie

Slide 10 - Quiz

Hoe zou jij een leerling met de diagnose NLD op de basisschool (groep 7) omschrijven?

Slide 11 - Open question

Wat betekent NLD op het gebied van motoriek?
A
een slecht evenwicht
B
er zijn geen motorische gevolgen
C
algemene slappe spierspanning
D
moeite met hinkelen

Slide 12 - Quiz

Hoe begeleid jij een kind in jouw klas met de diagnose NLD?

Slide 13 - Open question

Waar of niet waar:
Volgens onderzoekers heeft NLD heeft veel overlap met ASS.
A
Niet waar.
B
Waar.

Slide 14 - Quiz

Kinderen met een TOS hebben gemiddeld ook een lagere intelligentie dan andere kinderen.
A
Waar
B
Niet waar
C
Gedeeltelijk waar
D
Alleen als het komt door hersenletsel

Slide 15 - Quiz

Welke ideeën heb jij als OA over het ondersteunen van een kind met TOS in jouw klas?

Slide 16 - Open question

Welk kenmerk behoort NIET direct tot de diagnose TOS?
A
woorden in een verkeerde volgorde zetten
B
weinig woorden kennen
C
niet goed uitvoeren van mondelinge opdrachten
D
Verminderd contact met leeftijdsgenootjes

Slide 17 - Quiz

Waarom kunnen kinderen met TOS ernstige gedragsproblematiek laten zien?

Slide 18 - Open question