4.4 De kust: 0efeningen

1 / 51
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
- geheugen opfrissen waar waren we ook al weer meebezig?
- uitleg paragraaf 4.4
- vragen ronde

Slide 2 - Slide

Op sommige plaatsen is de duinenrij weg. Welke soort verdediging is dan nodig?
A
een eilandenrij
B
dynamische kustverdediging
C
zachte kustverdediging
D
harde kustverdediging

Slide 3 - Quiz

Wat zijn de verschillende functies van het duinengebied?

Slide 4 - Mind map

Veschillende functies van het duingebied
Vaak botsend!

Slide 5 - Slide

Zachte kust
Harde kust
Dijken
Dam
Strand
Natuurlijke oorsprong
Door de mens aangelegd. 

Slide 6 - Drag question

Hier mengt zoet water met zout water
A
Waddenkust
B
Estuarium
C
Duinkust
D
Harde kust

Slide 7 - Quiz

Kenmerkend voor wadden is ...
A
veel sedimentatie en ze vallen droog
B
veel sedimentatie en altijd onder water
C
veel erosie en ze vallen droog
D
veel erosie en altijd onder water

Slide 8 - Quiz

Waar in het estuarium is het verschil tussen Eb en vloed het grootst?
A
A
B
B
A
A
B
B

Slide 9 - Quiz

Leg uit waarom Estuaria zwakke plekken zijn in de kustverdediging

Slide 10 - Open question

Beschrijf het ontstaan van duinen in 3 stappen.

Slide 11 - Open question

Getijden
De getijdenstroming is het gevolg van aantrekkingskracht van maan en zon. 
De positie daarvan resulteert in hoogtij en laagtij, kentering, springtij en doodtij.

Slide 12 - Slide

Springtij: de kracht van de zon en de maan werken in elkaars verlengde.

Slide 13 - Slide

Doodtij: wanneer de aantrekkingskrachten van maan en zon haaks op elkaar staan.

Slide 14 - Slide

Wanneer is er de hoogste waterstand?
A
Doodtij
B
Hoogtij
C
Kentering
D
Springtij

Slide 15 - Quiz

Leerdoelen par 4.4
Je weet op welke manier de opbouw en afbraak van onze kust wordt beinvloed door natuurlijke- en menselijke factoren

Je begrijpt hoe natuurlijke en menselijke factoren en klimaatsverandering de opbouw en afbraak aan de Nederlandes kust beinvloeden

Je begrijpt waarom in het deltaprogramma gekozen wordt voor adaptief watermanagement

Je begrijpt dat bij (noord)westerstorm het IJsselmeergebied en de Zuidwestelijke Delta het overstromingsrisico groot is

Je kunt de gevolgen van een ingreep uit het integraal waterbeleid voor gebieden op verschillende schaal (lokaal, regionaal en fluciaal) en vanuit verschillende dimensies (veiligheid, natuur en economie) beschrijven en verklaren


Slide 16 - Slide

Basiskustlijn: de ligging van gemiddelde kustlijn
De basiskustlijn komt in gevaar door:

- stijgende zeespiegel
- dalende bodem
- klimaatverandering -> krachtigere herfststormen

Slide 17 - Slide

Relatieve zeespiegelstijging: 
stijging ten opzichte van de bodem

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

de Zandmotor
Een nieuwe manier om de kust te verdedigen. Je spuit voortdurend zand voor de NL kust en laat de zee zelf het zand verspreiden. 

(ipv om de 5 jaar het zand op strand te spuiten)
Zeestromen en getijden zorgen voor de verspreiding van het zand. 

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Dynamisch systeem
  • Zandverplaatsingen en stromingen maken de kust tot een systeem dat steeds beweegt en verandert: een dynamisch systeem. 
  • De kustverplaatsing verloopt vooral in noordoostelijke richting. 
  • Tal van kustprocessen zorgen voor opbouw en afbraak van de kust onder invloed van de krachten van wind en water. 

Slide 22 - Slide

Golven
De golfsnelheid is in diep water hoger. Daardoor sedimentatie bij de kust. 
Golven schuin op de kust veroorzaken stranddrift. Daarbij wordt zand gemiddeld in noordoostelijke richting verplaatst.

Slide 23 - Slide

Wind
De wind is een van de voornaamste krachten in het kustproces. De overheersende windrichting is vanuit het zuidwesten. Zandverlies betekent kusterosie.

Vooral bij stormen veel afslag. 
Hersteld natuurlijk bij stabiele kusten
Tenzij: structurele erosie: wind en getij nemen zand mee. 

Slide 24 - Slide

Getijden
De vloedstroom loopt sneller dan de ebstroom. Daardoor is de sedimentatie groter dan de erosie.  
Netto effect is dus opbouwend!

Opstuwing is een samenspel van wind en hoogwater. Opstuwing levert vooral overstromingsgevaar op in vernauwingen langs de kust.

Slide 25 - Slide

Zeestromingen
Zgn. reststroom van golfstroom
Van zuidwest naar noordoost langs kust weinig invloed op kustprocessen 
door lage stroomsnelheid

Veroorzaakt in combinatie met getijstromingen en de  wind "wandelende eilanden"

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Welke vorm van kustverdediging zie je op de foto?

Slide 28 - Slide

Welke vorm van kustverdediging zie je op de foto?
A
Harde kustverdediging (Hondsbosschezeewering)
B
Zacht kustverdediging (suppletie)
C
Beide
D
Dit is geen kustverdediging

Slide 29 - Quiz

De Hondsbossche zeewering is een zwakke schakel in de Nederlandse kustverdediging. Er is gekozen om hier zand op te spuiten om de volgende redenen:
- recreatiemogelijkheden
- lagere kosten dan dijkverzwaring

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Bij het Zwin, bij Bergen 
en op Texel krijgt 
de zee de ruimte om 
het land in te stromen. 
Dit heet een slufter

Door regelmatige overstromingen vanuit de zee krijgt het natuurgebied een hoge biodiversiteit

Slide 32 - Slide

De slufter op Texel is een landinwaartse getijdengeul. De natuurlijke Texelse slufter werd aangepast aan veranderende omstandigheden.

Slide 33 - Slide

Slufter
Dynamisch kustbeheer: getij en wind houden de kust in stand en vormen een gradiëntrijk milieu: er is sprake van allerlei overgangen in het landschap. De natuur is er voortdurend in beweging, soortenrijkdom van plantengroei en dierenleven groot.

Ecologische waarde blijkt uit grote natuurlijke dynamiek en grote(bio)diversiteit
(soortenrijkdom van flora en fauna)

Alleen daar waar de duinen breed genoeg zijn!

Slide 34 - Slide

Nog meer zachte kustverdediging: De Kerf bij Bergen.
- Geen overstromingsgevaar voor het binnenland. 
-Er ontstond een gradiëntrijk milieu. 
- De zeereep wordt sterk opgehoogd door stuivend zand, alleen bij extreem hoog water staat de inham blank. (= verschil met slufter)
- De vegetatie past zich aan het brakwatermilieu aan.

Slide 35 - Slide

Leg uit dat door ‘De Kerf’ bij Bergen een gradiëntrijke omgeving is ontstaan.
“Een gradiëntrijk gebied heeft allerlei overgangen in hoogteligging, grondsoort en waterhuishouding. Door dit soort overgangen vormt een gradiënt een ecosysteem dat bestaat uit een rijke variatie aan planten en dieren”. 

Slide 36 - Open question

Bolwerkvorming
Kustbebouwing belemmert beweeglijkheid kust: 
Bolwerken zijn belemmering voor dynamisch handhaven

Bolwerkvorming verhoogt overstromingsrisico ➔ 
Bebouwingscontouren moeten de kuststrook veiligstellen

Slide 37 - Slide

Contourenbeleid

Slide 38 - Slide

Voorbeeld van bolwerk-vorming
Gevaar: Zee komt “achterlangs” het land binnen
OF “voorlangs” onder de dijk door = verzilting

Hondsbosse Zeewering

Slide 39 - Slide

Oplossing: Buitendijkse suppletie
Strand/duinen houden zoet water vast 

De Hondsbosse Zeewering laat zien hoe een bolwerk (harde kust) is geïntegreerd in dynamisch kustbeheer. Aan de zeezijde van de dijk werd zand opgespoten en een strandmeer gevormd.

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide


Op de foto zie je?
A
Strandsuppletie
B
Zandmotor
C
Vooroeversuppletie
D
Harde kustverdediging

Slide 43 - Quiz

Is de Zandmotor een voorbeeld van vooroever- of strandsuppletie?
A
Strandsuppletie
B
Vooroeversuppletie

Slide 44 - Quiz

De Zandmotor ligt in:
A
Zeeland
B
Noord Holland
C
Zuid Holland
D
Friesland

Slide 45 - Quiz

De zandmotor zal behalve tussen Ter Heijde en Kijkduin de kust verstevigen
A
Vooral richting Den Haag
B
Vooral richting Hoek van Holland
C
Alleen ter plekke
D
In beide richtingen in gelijke mate

Slide 46 - Quiz

leg uit waarom het intergetijdegebied belangrijk is voor de aanvoer van nieuw zand in het duingebied

Slide 47 - Open question

Een voorbeeld van dynamisch kustbeheer is
A
hard waar het kan, zacht waar het moet
B
estuaria
C
dammen aanleggen om stroming te leiden
D
de zandmotor

Slide 48 - Quiz


Slide 49 - Open question


Slide 50 - Open question

Aan de slag met par. 4.4
- maak van de paragraaf een samenvatting / mindmap
- maak de verkorte leerroute 1 - 5 - 6
- maak de hoofdvraag van de paragraaf

Lever de samenvatting/mindmap en de nagekeken hoofdvraag in via it's learning. Zie in de planner voor de data

Slide 51 - Slide