5.8 Spelling les 3 1KGT

  • Pak je leesboek en ga rustig lezen
  • Etui op tafel
  • Laptop en werkboek op de hoek van je tafel
  • 26 juni Hoofdstuktoets 5
5.8 Spelling
timer
5:00
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

  • Pak je leesboek en ga rustig lezen
  • Etui op tafel
  • Laptop en werkboek op de hoek van je tafel
  • 26 juni Hoofdstuktoets 5
5.8 Spelling
timer
5:00

Slide 1 - Slide

  • Hoe je het voltooid deelwoord spelt
  • Hoe je het bijvoeglijk naamwoord spelt
  • Hoe je de trappen van vergelijking maakt
5.8 Spelling 
In deze paragraaf leer je:

Slide 2 - Slide

  • opdracht 6 en 8 (blz. 165) 
5.8 Spelling
Huiswerk bespreken
timer
5:00

Slide 3 - Slide

  • Maken opdracht 9 (blz. 166) en het werkblad
     oefenen werkwoordspelling afmaken
5.8 Spelling
Zelfstandig werken
timer
5:00

Slide 4 - Slide

  • Ga naar Max Online, hoofdstuk 5
    oefen bij de paragrafen lezen, Woorden, Grammatica en Spelling.  
  • Doe de oefeningen bij TestJezelf.
  • Oefen de woorden en de betekenissen ook met de
     Woordtrainer.
5.5 Woorden
Test jezelf

Slide 5 - Slide

  • Je hebt geleerd hoe je de tegenwoordige tijd (tt) en de verleden tijd (vt) schrijft van een zwak werkwoord.

    Bijvoorbeeld:
  • tt:   ik fiets      - hij fietst     - wij  fietsen
     vt:  ik fietste   - hij fietste    - wij fietsten
  • tt:  ik ren        - hij rent        -  wij rennen
     vt: ik rende     - hij rende     - wij renden
5.8 Spelling
Werkwoordspelling 
Even een stukje herhaling

Slide 6 - Slide

  • Je hebt geleerd hoe je de tegenwoordige tijd (tt) en de verleden tijd (vt) schrijft van een sterk werkwoord.
    Bijvoorbeeld:

  • tt: ik zwem      - hij zwemt   - wij zwemmen
  • vt: ik zwom     - hij zwom     - wij zwommen
5.8 Spelling
Werkwoordspelling
Even een stukje herhaling

Slide 7 - Slide

  • Het voltooid deelwoord (vd) is ook een vorm van het werkwoord. Het staat vaak achter aan in de zin. 
  • Een voltooid deelwoord begint met ge-, be-, her-, ver- of ont-.
  • In een zin met een voltooid deelwoord staat meestal '
     een pv van 'hebben', 'zijn' of 'worden.
5.8 Spelling
Werkwoordspelling - voltooid deelwoord
Even een stukje herhaling

Slide 8 - Slide

  • het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden eindigt op een -d of een -t.
  • Maak het woord langer, dan hoor je of het -d of -t moet zijn.
  • Ik heb een voldoende voor Nederlands gehaald                  =>haalde
    -  de gehaalde voldoende                                                
  • Zij heeft het cadeau ingepakt                                               => pakte
    - het ingepakte cadeau
  • De patient was in het ziekenhuis verzorgd                          => verzorgde
     - de verzorgde patient.
5.8 Spelling
Werkwoordspelling - voltooid deelwoord

Slide 9 - Slide

  • het voltooid deelwoord van sterk werkwoorden schrijf je zoals je het zegt:

  • We hebben lekker gezwommen.
  • Dat had ik nooit gedacht.
  • Ik heb een nieuwe fiets gekregen.
5.8 Spelling
Werkwoordspelling - voltooid deelwoord

Slide 10 - Slide

  • Let op:
    Soms klinkt het voltooid deelwoord hetzelfde als het woord in de tegenwoordige tijd.
    Toch schrijf je het anders:
  • De patient was in het ziekenhuis verzorgd. (vd)  
  • Hij verzorgt de patient in het ziekenhuis. (tt)
5.8 Spelling
Werkwoordspelling - voltooid deelwoord

Slide 11 - Slide

  • Maak eerst opdracht 6 en 8 (blz. 165) 
  • Bespreken antwoorden 
  • Vragen
  • Maak opdracht 9 (blz. 166)


5.8 Spelling
Zelfstandig werken 
timer
5:00

Slide 12 - Slide

  • Vervolg werkwoordspelling spelling voltooid deelwoord (vd)
5.8 Spelling
Vandaag

Slide 13 - Slide

  • Ga naar Max Online, hoofdstuk 5 paragraaf lezen en paragraaf Woorden
  • Wat weet je over deze paragraaf?  
     Doe de oefeningen bij TestJezelf.
  • Oefen de woorden en de betekenissen ook met de
     Woordtrainer.
5.5 Woorden
Test jezelf

Slide 14 - Slide

  • We zijn naar huis gefietst.                               => fietste
            pv                    vd
  • De jongen heeft heel hard gerend.                 => rende
                         pv                        vd
  • Ik ben naar de overkant gezwommen.
           pv                                     vd
  • Waarmee heb jij je kamer geverfd?                =>verfde
                       pv                        vd
5.8 Spelling
Leertekst : Voltooid deelwoord (vd) (blz. 163)

Slide 15 - Slide

5.8 Spelling
timer
15:00

Slide 16 - Slide

  • Lezen (5.3)
    - Herkennen van de tekstdoelen informeren, amuseren, overtuigen en activeren.
    - Wat verkennend-, nauwkeurig- en zoeken lezen is.
  • Woorden (5.5)
    - De betekenissen kennen van de 30 nieuwe woorden 
    - Herkennen van spreekwoorden.
  • Grammatica (5.7)
    - persoonlijke - bezittelijke voornaamwoorden correct gebruiken
  • Spelling (5.8)
    - Werkwoorden in tegenwoordige en verleden tijd, en als voltooid deelwoord
    - Hoe je correct de trappen van vergelijking schrijft
5.7 Hoofdstuktoets 5 (tijdens toetsweek)
Wat moet je weten/kennen

Slide 17 - Slide

  • Je kunt de paragrafen Lezen, Woorden, Grammatica en Spelling oefenen via hoofdstuk 5 van Max Online
    (test jezelf en woordtrainer)
  • Thuis de leerteksten van deze paragrafen nog eens goed doornemen.
  • In de klas de oefeningen serieus meedoen.
Toets Nederlands (toetsweek) - hoe voorbereiden

Slide 18 - Slide