Herhalen voortplantingsorganen onderbouw

Bij welk proces treedt bij de meeste dieren meiose op?
A
Vorming gameten (geslachtscellen)
B
ongeslachtelijke voortplanting
C
versmelting geslachtscellen
D
deling van huidcellen
1 / 26
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Bij welk proces treedt bij de meeste dieren meiose op?
A
Vorming gameten (geslachtscellen)
B
ongeslachtelijke voortplanting
C
versmelting geslachtscellen
D
deling van huidcellen

Slide 1 - Quiz

Hoeveel chromosomen bevat cel 3?
A
23
B
22
C
46
D
44

Slide 2 - Quiz

Een cel van een organisme bevat 30 chromosomen. Wat voor type cel kan dit zijn?
A
Alleen een lichaamscel
B
Zowel een lichaamscel als een geslachtscel
C
Alleen een geslachtscel
D
Dat moet van een buitenaards wezen zijn.

Slide 3 - Quiz

Hiernaast is de hormonale regeling van de voortplanting bij de vrouw schematisch weergegeven. De pijlen geven een stimulerende of een remmende invloed weer.
In welk van de volgende organen wordt hormoon C gemaakt?
A
Eierstokken
B
Baarmoeder
C
Testes
D
Hypofyse

Slide 4 - Quiz

Hiernaast is de hormonale regeling van de voortplanting bij de vrouw schematisch weergegeven. De pijlen geven een stimulerende of een remmende invloed weer.
Welk van de pijlen 5 t/m 7 geeft of welke pijlen geven een remmende werking weer?
A
allemaal
B
6 en 7
C
5 en 6
D
geen

Slide 5 - Quiz

Sperma bestaat uit zaadcellen en zaadvocht
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz


nr 6
A
voegt vocht toe aan sperma
B
verzamelplaats voor sperma
C
verzamelplaats voor urine
D
zwelt op bij opwinding

Slide 7 - Quiz

Wat is de functie van de bijballen?
A
Het produceren van zaadcellen
B
Het produceren van sperma
C
Het tijdelijk opslaan van sperma
D
Het tijdelijk opslaan van zaadcellen

Slide 8 - Quiz

Hoe heet deel 2?
A
Eierstok
B
Eileider
C
Baarmoeder
D
Vagina

Slide 9 - Quiz

Hoe noemen we nummer 7?
A
eileider
B
baarmoeder
C
vagina
D
eierstok

Slide 10 - Quiz

Waar wordt oestrogeen geproduceerd?
A
Hypofyse
B
hypothalamus
C
Follikel
D
Nieren

Slide 11 - Quiz

Welk hormoon produceren de zaadballen?
A
oestrogeen
B
testosteron
C
adrenaline
D
insuline

Slide 12 - Quiz

Welk hormoon wordt met 2 aangegeven?
A
LH
B
FSH
C
Oestrogeen
D
Progesteron

Slide 13 - Quiz

Wat gebeurt er met een bevruchte eicel?
A
Die ondergaat celdelingen.
B
Die ondergaat klievingsdelingen.
C
Die ondergaat klievingsdelingen en produceert HCG.
D
Die groeit en maakt oestrogeen aan.

Slide 14 - Quiz

Na hoeveel weken mag geen abortus meer worden uitgevoerd in Nederland? En vanaf hoeveel weken zwangerschap wordt geprobeerd een foetus in leven te houden bij een vroeggeboorte?
A
abortus tot 24 weken, vroeggeboorte vanaf 30 weken
B
abortus tot 12 weken, vroeggeboorte vanaf 30 weken
C
abortus tot 24 weken, vroeggeboorte vanaf 24 weken
D
abortus tot 12 weken, vroeggeboorte vanaf 24 weken

Slide 15 - Quiz

Bij een vrouw kan in de eileiders een onbevruchte eicel worden aangetroffen.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

In het voorvocht voor een zaadlozing kunnen zaadcellen zitten.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

Rechts zie je een embryo tijdens de zwangerschap.

Welke letter geeft de placenta aan?

A
P
B
Q
C
R

Slide 18 - Quiz

Gedurende de ontwikkeling van jongen tot man dalen de teelballen af vanuit de buikholte naar het scrotum (balzak). Dit is te zien aan de ligging van een van de volgende organen.
Aan de ligging van welk orgaan is te zien dat de teelballen zijn ingedaald in de balzak?
A
aan de ligging van de urinebuis
B
aan de ligging van de zaadblaasjes
C
aan de ligging van de zaadleiders

Slide 19 - Quiz

Waar worden de zaadcellen bij de man gevormd?
A
in de penis
B
in de prostaat
C
in de teelballen
D
in de zaadblaasjes

Slide 20 - Quiz

In de morning-afterpil zitten minder hormonen dan in de gewone anticonceptiepil.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

In welk deel vindt de bevruchting plaats
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 22 - Quiz

In de afbeelding zie je een aantal organen van het voortplantingsstelsel van de man getekend. In de afbeelding zijn pijlen getekend.
In welke richting worden zaadcellen afgevoerd?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 23 - Quiz

Voordat zaadcellen het lichaam verlaten tijdens een zaadlozing moeten ze in het lichaam een lange weg afleggen. Ook komen er op bepaalde mometen vocht en of voedingsstoffenbij. 
Zet de stappen waarin zaadcellen zich door het mannelijke voortplantingsstelsel bewegen in de juiste volgorde.
stap 1
stap 2
stap 3
stap 4
stap 5
stap 6
zaadleider
urinebuis
bijbal
zaadblaasje voegt vocht en voedingsstoffen toe
zaadbal
prostaat voegt vocht toe

Slide 24 - Drag question


In afbeelding hiernaast zie je vier tekeningen van de stadia in de cyclus van een vrouw.
Wat is de juiste volgorde van de veranderingen in de baarmoeder gedurende de menstruatiecyclus?
A
H-G-E-F
B
G-E-F-H
C
G-F-H-E
D
H-G-F-E

Slide 25 - Quiz

Hier staan drie beweringen over de betekenis van het vruchtwater voor het embryo:
1 Door het vruchtwater wordt het embryo beschermd tegen schokken.
2 Uit het vruchtwater neemt het embryo de benodigde zuurstof op.
3 In het vruchtwater kan het embryo zich gemakkelijk bewegen.
Welke van deze beweringen zijn juist?

A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
1,2 en 3

Slide 26 - Quiz