This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welcome HA3b!
Slide 1 - Slide
Planning:
grammar item: first conditional (if-sentences)
NEW grammar item: SECOND conditional (if-sentences)
do: ex. 7, 8, 9 (unit 4.4)
homework
Slide 2 - Slide
Pay attention to my examples...
Slide 3 - Slide
What have you just noticed?
Slide 4 - Mind map
Dutch examples:
1. Als we niet haasten, zullen we daar niet op tijd aankomen.
2. Als je goed leert, zul je een voldoende halen voor de toets.
Slide 5 - Slide
if-sentences: first conditional
De first conditional gebruik je:
- als er aan een VOORWAARDE voldaan wordt, is de kans groot dat dit zal gebeuren.
Een conditional wordt ook een if-zin genoemd.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Een conditional bestaat uit twee delen:
- de if-zin zin (eigenlijk een zinsdeel)
- en een hoofdzin
------------------------------------
In de if-zin gebruik je de PRESENT SIMPLE.
In de hoofdzin gebruik je WILL + HELE WERKWOORD.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
1. Als ik de loterij win, zal ik een auto kopen.
2. Als we niet haasten, zullen we daar niet op tijd aankomen.
Slide 10 - Slide
Je kunt de zinsdelen ook omdraaien!
If I win the lottery, I will buy a car.
I will buy a car, if I win the lottery.
If we don't hurry, we won't get there in time. We won't get there in time, ifwe don't hurry.
Slide 11 - Slide
If I ... (have) enough money, I ... (buy) new shoes.
A
have - buy
B
have - will buy
C
will have - buy
D
has - bought
Slide 12 - Quiz
If she............ listen, I................call the police.
A
don't will - will
B
will - don't
C
doesn't - will
Slide 13 - Quiz
I ..........(to stay), if it.............(to rain).
A
will stay - rains
B
stay - will rain
C
will stays - rains
Slide 14 - Quiz
Pay attention to the video!
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
What have you just noticed?
Slide 17 - Mind map
Second conditional
Slide 18 - Slide
second conditional
Gebruik je voor dingen waarvan het ONWAARSCHIJNLIJK is dat ze gaan gebeuren. Iets zal gebeuren in het onwaarschijnlijke geval dat aan de VOORWAARDE wordt voldaan.
Slide 19 - Slide
If-zin maak je met de PAST SIMPLE en
de hoofdzin maak je met WOULD + HELE WERKWOORD.
If I won the lottery, I would visit the moon.
Je kan het ook omdraaien!
I would visit the moon if I won the lottery.
Slide 20 - Slide
Let op!
Als je een vorm van TO BE gebruikt in de if-zin, gebruik je altijd WERE, ook bij he/she/it en I dus,
If I WERE a millionaire, I would never have to work.
If she WERE a queen, she would visit all countries.