This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Wat heb je nodig?
- laptop, pen & rekenmachine
- werkboek bladzijde 240
Slide 1 - Slide
Wat gaan we vandaag bespreken?
-doelen
-Checkvraag 7.5'
-Herhaling 7.1 t/m 7.5
-Hoofdstuk 7 volledig afronden
-Doelen behaald?
Slide 2 - Slide
Doelen
-Inkoop en verkoop met omzetbelasting
-Boekingen met privé gebruik
-Aangifte omzet belasting met aangifte biljet
Slide 3 - Slide
Inkoop aardappels: - €500 exclusief BTW - 9% BTW Wat is de belasting toegevoegde waarde?
Verkoop Patat
- €1.000 exclusief BTW
- 9 % BTW
A
€90
B
€500
C
€1000
D
€45
Slide 4 - Quiz
Kees verkoopt de fiets voor €3.630 incl 21% belasting op rekening. Journaliseer deze journaalpost
Slide 5 - Open question
Slide 6 - Slide
Jans heeft een kantoor aan huis en krijgt een energie rekening van €1210 incl 21% omzetbelasting. 40% hiervan is privé en 60% zakelijk. Journaliseer deze journaalpost
Slide 7 - Open question
Slide 8 - Slide
Differentiëren
Slide 9 - Slide
Wat is BTW?
BTW = Belasting toegevoegde waarde.
BTW komt nog is extra op je verkoopprijs, de BTW mag je niet houden, deze gaat naar de belastingdienst.
Wat moet je kunnen? Rekenen met en zonder BTW
Slide 10 - Slide
BTW
Slide 11 - Slide
welk van de onderstaande belastingtarieven hoort niet in het rijtje thuis?
A
21%
B
19%
C
9%
D
0%
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Slide
Inkoop aardappels: - €500 exclusief btw - 9% BTW Wat is de toegevoegde waarde?
Verkoop Patat
- €1.000 exclusief btw
-9 % BTW
A
€90
B
€500
C
€1000
D
€45
Slide 14 - Quiz
Inkoop aardappels: - €500 exclusief BTW - 9% BTW Wat is de belasting toegevoegde waarde?
Verkoop Patat
- €1.000 exclusief BTW
- 9 % BTW
A
€90
B
€500
C
€1000
D
€45
Slide 15 - Quiz
BTW nummer: Elk ondernemer krijgt van de Belastingdienst een uniek btw-nummer. Zonder dit nummer:
A
mag de ondernemer geen facturen sturen
B
moet de ondernemer alles contant afrekenen
C
mag de ondernemer geen omzetbelasting in rekening brengen
D
kan de ondernemer geen inkoopfacturen ontvangen.
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Wat voor soort rekening is de grootboekrekening te betalen ob?
A
balansrekening, een rekening van schuld
B
winst-en verliesrekening, schuld
Slide 21 - Quiz
7.4
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Aan de slag: maak de rest van hoofdstuk 5 af (R6 en integrale casus)