HST 11 Zintuigen

Zintuigen
1 / 32
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Zintuigen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

ZZO.3sa
Anatomie
TM
Week 1
Zenuwstelsel
10
Week 2
Zenuwstelsel
10
Week 3
CVA
11
Week 4
Zintuigstelsel
11
Week 5
Uitloop/TM
Week 6
Hormoonstelsel
12
Week 7
Hormoonstelsel
12
Week 8
Voortplantingsstelsel
13
Week 9
Afsluitende opdracht

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Je kunt uitleggen:
  • welke vijf zintuigen we hebben
  • hoe de zintuigen zijn opgebouwd en hoe ze werken

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Quiz
Wat weet je nog? En wat weet je al?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Hoe zit je er bij?
😒🙁😐🙂😃

Slide 5 - Poll

This item has no instructions


Wat zie je op de
afbeelding?
A
Klieren
B
Het ruggenmerg
C
De zenuwen
D
Het zenuwstelsel

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heten de hersenen en ruggenmerg samen?
A
zenuwstelsel
B
centrale zenuwstelsel
C
zenuwen

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heten het centrale en perifere zenuwstelsel samen?
A
centrale zenuwstelsel
B
zenuwen
C
zenuwstelsel

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Zenuwen verbinden het centrale zenuwstelsel met alle delen van het lichaam
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Een zintuig is een orgaan dat reageert op prikkels
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Noem de 5 zintuigen

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Info die zintuig kan waarnemen:
Buiten je lichaam:
Bijv. een geur, smaak, licht of geluid. 

Vanuit je lichaam:
Bijv. pijn, honger, dorst of een verandering van de spierspanning.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Zintuigen
  1. Zintuigen zijn organen die bepaalde prikkels kunnen opvangen.
  2. Zetten deze prikkels om t in zwakke elektrische signalen
  3. Deze signalen worden doorgegeven aan ruggenmerg of hersenen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

Een neurotransmitter is een chemische stof die elektrische prikkels kan overbrengen. Als er genoeg neurotransmitters vrijkomen, dan wordt de aangrenzende gevoelszenuwcel geprikkeld en ontstaat er een impuls in de betreffende zenuw. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Overeenkomsten zintuigcellen
  • Werken op dezelfde manier
  • Zijn gevoelig voor één soort prikkel
  • Hebben een prikkeldrempel
  • Kunnen de prikkelsterkte onderscheiden                                          ( bijv. hard en zacht geluid)
  • Kunnen zich aanpassen                                                                        (bijv. na tijd hoor je bepaalde geluiden niet meer)




Slide 18 - Slide

3. Prikkeldrempel wil zeggen dat de prikkel een bepaalde sterkte moet hebben voordat een zintuigcel op die prikkel reageert. 
4. Als de ontvangen prikkel hoger is dan de drempelwaarde, geeft de zenuwcel de sterkte van een prikkel mee aan een impuls bijv harde en zachte geluiden
5. Als zintuigcellen langdurig dezelfde prikkels krijgen, dan nemen ze deze op een gegeven moment niet meer waar. Bijv. geur
Soorten zintuigcellen
  • Chemische:      gevoelig voor reuk, smaak en zuurgraad bloed
  • Mechanische: gevoelig voor vormverandering zoals                                                     beweging/druk op huid
  • Temperatuur:   in huid
  • Licht:                    in ogen

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Prikkeldrempel
Denk hierbij aan een deurbel. 
Wanneer je niet genoeg drukt op de bel, zal er geen geluid komen.
Ding Dong.....

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Reflex 
Reflex

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Een zintuigcel vangt prikkels op en zet die om in impulsen
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

komt binnen bij je zintuigcellen
Elektrische signaaltje via een zenuw
Reactie
Respons
Prikkel
Impuls

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions

In welke volgorde gaat
waarnemen en reageren?
A
impuls - hersenen - impuls - respons - prikkel
B
respons- prikkel - impuls - hersenen - impuls
C
impuls - respons- impuls - prikkel - hersenen
D
prikkel - impuls - hersenen - impuls - respons

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions


A
2= zintuigcellen 4 = respons
B
2= zintuigcellen 4 = respons
C
2= prikkel 4 = waarnemen
D
2= zintuigcellen 4 = waarnemen

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions


A
1= prikkel 3= impuls
B
1= impuls 3 = prikkel
C
1= zintuigcel 3 = prikkel
D
1= zintuigcel 3 = impuls

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Sommige lichaamsdelen hebben meer zintuigcellen dan andere.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Opdracht poster
  1. Het rad maakt tweetallen en het rad geeft je 1 van de zintuigen
  2. Maken de poster in WORD (A3!), Canva of op een flapover
  3. Gebruik Tiememeulenhoff HST 11 en internet.
  4. Makkelijke taal! 
  5. Vooral plaatjes en weinig tekst
  6. Presenteer de poster volgende week aan de klas 
  7. Zorg dat je aan de hand van de poster je verhaal kan vertellen!
  8. Laat zien wat ieder zijn bijdrage is geweest.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Vragen
  1. Hoe is de bouw van het zintuig?
  2. Hoe werkt het zintuig? 
  3. Heeft het zintuig specifieke kenmerken? Zo ja, welke? 
  4. Verwerk 1 ziektebeeld van het zintuig in je poster en leg uit wat er daarbij gebeurd.
  5. Vertel het gevolg als het zintuig niet goed werkt (welk gevolg heeft het in ADL en op sociaal gebied?) 

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Klaar?
Werk in Thiememeulenhoff
Hoofdstuk 11

Slide 32 - Slide

This item has no instructions