TVG3C Ned P1_week 2_ les 3 en 4

T V G 3 C
Welkom
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

T V G 3 C
Welkom

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van de deze week
  • heb je de theorie over tekststructuren begrepen
  • heb je in de roman Pisa gelezen en over de inhoud nagedacht en gediscussieerd

Slide 2 - Slide

Weekritme:
Eerste les: Leesvaardigheid
Tweede les: Belofte van Pisa

Slide 3 - Slide

Speed writing!

  1. Huiswerk: lezen t/m pag. 49
  2. Je beschrijft het karakter en het gedrag van de ik-persoon, de broer of Soesi.

  3. Wat vind je van dit personage? Onderbouw je mening.
  4. Welke scène heeft al veel indruk gemaakt?



timer
5:00

Slide 4 - Slide

Wat heb je geschreven?
Wissel je tekst uit met je buur

Slide 5 - Slide

Leesvaardigheid 
Aantekeningen maken

Slide 6 - Slide

Theorie leesvaardigheid (§ 1.3)
  • Tekstsoort: artikel of uiteenzetting
  • Tekstdoel:
  • Tekstdoel = informeren
  • Inhoud: vaak volgens een bepaald tekststructuur:
  • (1) verklaren van een verschijnsel (verklaringsstructuur), bijvoorbeeld: extreme droogte;
  • (2) beantwoorden van een feitelijke vraag (vraag-antwoordstructuur), bijvoorbeeld: Steekt een struisvogel bij gevaar echt zijn kop in het zand? 



Slide 7 - Slide

Theorie leesvaardigheid (2)

  • (3) oplossingen voor een probleem (probleem-oplossingsstructuur), bijvoorbeeld: schooluitval;
  • (4) uitleg over de inhoud en de resultaten van een onderzoek, bijvoorbeeld: koopverslaving;
  • (5) de ontwikkeling of verandering van een verschijnsel beschrijven in verschillende perioden: vroeger/nu, of vroeger/nu/toekomst, bijvoorbeeld: treinreizen vroeger en nu.
  • (6) oorzaak-gevolgstructuur

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Theorie leesvaardigheid (3)
  • De hoofdgedachte van een informatieve tekst bestaat altijd uit feitelijke informatie.
Bijvoorbeeld: In de Tweede Wereldoorlog zijn er plm. 55 miljoen slachtoffers gevallen, van wie de helft burgers. 
  • De hoofdgedachte van een betogende tekst bestaat altijd uit een mening, meestal gevolgd door het belangrijkste argument.
Bijvoorbeeld: Het schoolrooster van jongeren moet pas om 10 uur starten, omdat dat beter is voor hun bioritme. 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Theorie leesvaardigheid (4)
  • Alinea bevat meestal een kernzin:

  • De kernzin is de eerste zin, daarna volgt de uitleg. (vaak)
  • De kernzin is de tweede zin (soms zelfs de derde), daarna volgt de uitleg. De alinea begint met een inleidende zin of een zin die de nieuwe alinea met de vorige verbindt. (geregeld

  • De kernzin is de laatste zin. Dit is het geval als in een alinea wordt toegewerkt naar een conclusie. De conclusie bevat de belangrijkste informatie. (soms)

Slide 12 - Slide

Welke vragen heb je nog?

Slide 13 - Slide

Zelfstandig werken (ook huiswerk)
  1. opdracht 3.1 uit de reader (lezen)
  2. van opdracht 3.2 uit je reader:  tekst 1 lezen (Blijf je eigen dialect spreken, vooral met kinderen).
  3. Maak de opdrachten op pag. 8 uit je reader
  4. Lees verder in Pisa, t/m halverwege pag. 59.

Slide 14 - Slide

Hij .....[bedoelen] het goed.

Slide 15 - Open question

Zij .....[ervaren] de vakantie als heel stressvol.

Slide 16 - Open question

Wanneer is dat grote ongeluk in de Herenstraat ....[gebeuren]?

Slide 17 - Open question

....[Worden] nou niet zo snel boos!

Slide 18 - Open question

....[Lachen] keek de voetballer de trainer aan.

Slide 19 - Open question

Afronding
  •  Vragen? Opmerkingen?

  • Nieuwsquiz!

Slide 20 - Slide

T V G 3 C
Welkom

Slide 21 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van de deze week
  • heb je de theorie over tekststructuren begrepen
  • heb je in de roman Pisa gelezen en over de inhoud nagedacht en gediscussieerd

Slide 22 - Slide

Weekritme:
Eerste les Leesvaardigheid
Tweede les: Belofte van Pisa

Slide 23 - Slide

Speed writing!
  • Tekststructuren, welke ken je nog?
  • vraag-antwoord / verklaring / probleem-oplossing / uitleg / ontwikkeling in de tijd
  • Schrijf de eerste inleidende zinnen van een tekst over dialecten. De tekststructuur die je gebruikt is die van vraag-antwoord
timer
5:00

Slide 24 - Slide

Huiswerk bespreken
van opdracht 3.2 uit je reader: tekst 1 lezen (Blijf je eigen dialect spreken, vooral met kinderen).
Maak de opdrachten op pag. 8 uit je reader
Lees verder in Pisa, t/m halverwege pag. 59.  

Slide 25 - Slide

Pisa
  • Voorlezen vanaf pag. 59, hst. 2

Slide 26 - Slide

Pisa: zelfstandig werken (hw)
  • Noteer in je schrift vijf vormen van beeldspraak uit de roman (metafoor, vergelijking, personificatie, ...) Bv: Soesi wilde afrekenen, maar de mevrouw stak daar een stokje voor.
  • Je hebt eerder één personage beschreven. Geef nu een beschrijving van de overige personages (Soesi, broer, Sam). Wat voor karakter hebben ze? Wat valt je op aan ze? Waar heb je vragen over? Zijn ze voorspelbaar in hun acties? 
  • Verder lezen t/m pag. 100

Slide 27 - Slide

Terugblik

Slide 28 - Slide