This lesson contains 39 slides, with text slides and 4 videos.
Genotype: eigenschappen die vastliggen in je genen
Fenotype: uiterlijke kenmerken
Bij meiose krijg je uiteindelijk dus 23 chromosomen
(n = haploid)
Ieder mens heeft 46 chromosomen: 22 paar autosomen en
1 paar geslachtschromosomen:
Na de bevruchting ontstaat een zygote (=bevruchte eicel) met
46 chromosomen.
Krijg je twee gelijke allelen van je ouders, dan ben je homozygoot voor die eigenschap. Bijv. twee keer bruine ogen of twee keer blauwe ogen gekregen: homozygoot.
Krijg je twee verschillende allelen dan ben je heterozygoot voor die eigenschap.
Allelen kunnen ook evensterk zijn, er ontstaat dan een zogenaamde intermediair fenotype (iets er tussenin).
Eigenschappen benoem je met een letter
Dominante eigenschappen HOOFDLETTER
Recessieve eigenschappen kleine letter
2 dezelfde letters - homozygoot
2 verschillende letters - heterozygoot
Allel voor bruine ogen B
Allel voor blauwe ogen b
Iemand met blauwe ogen -bb
Iemand met bruine ogen -BB of Bb
We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.