Les duits
1 / 24
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Hoe zeg je hallo in het Duits?
A
Gutentag
B
Bonjour
C
Hoi
D
Ola
Slide 2 - Quiz
Hoe zeg je balpen in het Duits?
A
Penn
B
Potlood
C
Kugelschreiber
D
Schifte
Slide 3 - Quiz
Waar of niet waar?
Frankfurt is de hoofdstad van Duitsland.
Frankfurt is de hoofdstad van Duitsland.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
Wat betekent: Ist da nog ein Zimmer frei?
A
Ben ik al bijna vrij van school?
B
Ik kan goed timmeren
C
Is er nog een hotel vrij?
D
Is er nog een kamer beschikbaar?
Slide 5 - Quiz
Wat zijn buurlanden van Duitsland?
A
Nederland en Polen
B
Belgie en Amerika
C
Italie en Turkije
D
Luxemburg en Engeland
Slide 6 - Quiz
Wat betekent funfzehn?
A
13
B
12
C
5
D
15
Slide 7 - Quiz
Hoe noem je een juf in het Duits?
A
Lehrer
B
Leherin
C
Klasse
D
Student
Slide 8 - Quiz
Wat betekent: ich bin
A
Ik heb
B
Ik wil
C
Ik loop
D
Ik ben
Slide 9 - Quiz
Hoe heet de president van Duitsland?
A
Mark Rutte
B
Olaf de Bruin
C
Angela Merkel
D
Olaf Scholz
Slide 10 - Quiz
De Brandbugertor kun je vinden in...
A
Hannover
B
Frankfurt
C
Berlijn
D
Bremen
Slide 11 - Quiz
Wat betekent: Ohne Tomate bitte
A
Met tomaten alstublieft
B
Zonder tomaten alstublieft
C
Met extra veel tomaten alstublieft
D
Een tomatensoep alstublieft
Slide 12 - Quiz
Welk voetbalteam komt niet uit Duitsland?
A
Bayern Munchen
B
Schalke
C
PEC
D
Dortmund
Slide 13 - Quiz
Welk automerk komt niet uit Duitsland?
A
BMW
B
Porsche
C
Audi
D
Volvo
Slide 14 - Quiz
Hoe zeg je zusje in het Duits?
A
Bruder
B
Cousine
C
Mutter
D
Schwester
Slide 15 - Quiz
Hoe zeg je oom in het Duits?
A
Vater
B
Bruder
C
Cousin
D
Onkel
Slide 16 - Quiz
Wat betekent die Schule?
A
De vakantie
B
De sjoelbak
C
De serveerster
D
De school
Slide 17 - Quiz
Wat betekent Das Bleistift?
A
Het kleurpotlood
B
Het rekenschrift
C
De stiften
D
Het potlood
Slide 18 - Quiz
Waar of niet waar?
Immer gerade aus betekent: rechtdoor
Immer gerade aus betekent: rechtdoor
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quiz
Wat zijn Ampeln?
A
Doorrijden
B
Stoppen
C
Rotonde
D
Stoplicht
Slide 20 - Quiz
Hoe zeg je in het Duits: Ik hou van jou?
A
I love you
B
Ich mag dich nicht
C
Ich liebe dich
D
Ich habe kein lust
Slide 21 - Quiz
Wat vonden jullie het leukste aan deze Duitse lessen?
Slide 22 - Open question
Wat betekent: Ich bin ganz stolz auf euch. Danke schon fur alles?
A
Ik ben supertrots op jullie. Dankjewel voor alles.
B
Jullie hebben er echt geen zak van gebakken.
Slide 23 - Quiz
Wat vonden jullie van het Duits leren?
😒🙁😐🙂😃
