Unité 3 oefenen

Bonjour! 
Met deze les oefen je de nieuwe woorden van unité 3, en met de regelmatige werkwoorden op -er 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bonjour! 
Met deze les oefen je de nieuwe woorden van unité 3, en met de regelmatige werkwoorden op -er 

Slide 1 - Slide

Les jours de la semaine
  1. Kijk en luister naar het filmpje.
  2. Maak daarna de sleepopdracht.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
Lundi
Mardi
Mercredi
Jeudi
Vendredi
Samedi
Dimanche

Slide 4 - Drag question

Les matières scolaires
  1. Kijk nog even goed naar de poster, weet je de vakken nog>

Slide 5 - Slide

La musique
Les arts plastiques
La géographie
Le français
L'histoire
L'anglais
Les maths
L'éducation religieuse
Levens-
beschouwing
Wiskunde

Muziek
Engels
Geschiedenis
Frans
Aardrijkskunde
Beeldende Vorming

Slide 6 - Drag question

De computer=

Slide 7 - Open question

de leraar=

Slide 8 - Open question

Aardrijkskunde=

Slide 9 - Open question

de geschiedenis=

Slide 10 - Open question

Les devoirs=
A
de taken
B
de vakken
C
de lessen
D
het huiswerk

Slide 11 - Quiz

La note=
A
de aantekening
B
het cijfer

Slide 12 - Quiz

Le sac à dos=

Slide 13 - Open question

détester=

Slide 14 - Open question

Les verbes
Regelmatige werkwoorden op -er
Weet je nog hoe dit werkt?

Slide 15 - Slide

Hoe vind je de stam van een regelmatig werkwoord?
A
Je laat het hele werkwoord staan
B
Je hakt de r eraf
C
je haalt -er weg
D
Franse werkwoorden hebben geen stam

Slide 16 - Quiz

danser
dansen
Je / J'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
Regelmatige werkwoorden op -er

danse
dansent
dansons
danse
danses
dansez

Slide 17 - Drag question

Aimer
Houden van
Je / J'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
Regelmatige werkwoorden op -er
aime
aiment
aimons
aime
aimes
aimez

Slide 18 - Drag question

(aimer) Patrick .... les maths
A
aimes
B
aimez
C
aiment
D
aime

Slide 19 - Quiz

Madame, vous .... l'allemand?
A
aime
B
aimons
C
aimez
D
aimes

Slide 20 - Quiz

(détester) Mes copines .... les maths
A
détestons
B
détestent
C
déteste
D
détestez

Slide 21 - Quiz

(habiter) Ik woon=

Slide 22 - Open question

(habiter) Zij wonen=

Slide 23 - Open question

(travailler) Mijn vader werkt=

Slide 24 - Open question

(adorer) Ik ben dol op

Slide 25 - Open question

Fin
Maak ook de D toets online bij Libre service

Slide 26 - Slide