H2 Conjunctuurschommelingen

H2 Economisch beleid
Conjunctuurschommelingen
1 / 42
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

H2 Economisch beleid
Conjunctuurschommelingen

Slide 1 - Slide

Het BBP geeft aan
A
wat de omzet van bedrijven is
B
wat de toegevoegde waarde van bedrijven is

Slide 2 - Quiz

De toegevoegde waarde van een bedrijf is .....
A
de inkoopprijs
B
de verkoopprijs
C
de verkoopprijs minus de inkoopprijs
D
de verkoopprijs plus de inkoopprijs

Slide 3 - Quiz

Onder welk percentage moet de inflatie zijn volgens het monetaire beleid van de ECB?
A
1,5%
B
2%
C
3%
D
1%

Slide 4 - Quiz

Als de centrale bank de inflatie te hoog vindt, zal zij een …(I) … monetair beleid gaan voeren, waardoor de rente op de … (II) … zal gaan stijgen.
A
(I) = verkrappend; (II) = geldmarkt.
B
(I) = verkrappend; (II) = kapitaalmarkt.
C
(I) = verruimend; (II) = geldmarkt.
D
(I) = verruimend; (II) = kapitaalmarkt.

Slide 5 - Quiz

Bij een ruime arbeidsmarkt
A
zullen de lonen snel stijgen
B
zullen de lonen minder snel stijgen

Slide 6 - Quiz

Laagconjunctuur
Hoogconjunctuur
Conjuncturele werkloosheid
Onderbesteding
Krappe arbeidsmarkt
Bestedingsinflatie

Slide 7 - Drag question

Conjuncturele werkloosheid

Frictiewerkloosheid


Structurele werkloosheid


Seizoenswerkloosheid

Slide 8 - Drag question

conjuncturele werkloosheid
Structurele werkloosheid
banen die naar goedkopere landen verdwijnen
vervangen door computers
afhankelijk van golven economie

Slide 9 - Drag question

Werkgevers die werknemers nodig hebben horen bij ......... op de arbeidsmarkt.
A
de vraag
B
het aanbod

Slide 10 - Quiz

Drie manieren om de productie te meten
Via de productie (objectieve methode)
= toegevoegde waarde van bedrijven + toegevoegde waarde van de overheid

Via het inkomen (subjectieve methode)
= loon + pacht + huur + rente + winst

Via de aankopen van de eindgebruikers (bestedingenmethode)
= Particuliere consumptie + Particuliere investeringen + Overheidsbestedingen + Export – Import
= C + I + O + E – M

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Samengevat

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Multiplier
Als autonome bestedingen of de belastingen stijgen of dalen, heeft dit gevolgen voor de bestedingen (EV) en dus voor het evenwicht op de goederenmarkt. 
Het effect op het inkomen (Y*) is echter groter dan de oorspronkelijke stijging of daling van C0, I0, O0 of B. 
Dit komt door de multiplier

Slide 33 - Slide

Voorbeeld
Stel de overheid verhoogt haar bestedingen met 10 miljard. Hierdoor nemen de bestedingen toe met 10 miljard en zal ook het inkomen stijgen met 10 miljard. Een gedeelte van deze inkomensstijging zal worden geconsumeerd (hoeveel dit precies is hangt af van spaarlek en belastinglek). Stel dat dit 7 miljard is. Hierdoor stijgen de bestedingen weer verder met ditmaal ................................................... 

Slide 34 - Slide

Hierdoor stijgen de bestedingen weer verder met ditmaal 7 miljard, zal inkomen en dus productie weer toenemen met 7 miljard, etc.
Uiteindelijk zal inkomen met 10 miljard + 7 miljard + ...., dus met meer dan 10 miljard toenemen.
...................................................................................................

Hoe groot de stijging van Y* is, hangt af van de hoogte van c en het belastinglek (dus hoeveel extra belasting er betaald moet worden over stijging van het inkomen).






Slide 35 - Slide

Hierdoor stijgen de bestedingen weer verder met ditmaal 7 miljard, zal inkomen en dus productie weer toenemen met 7 miljard, etc.
Uiteindelijk zal inkomen met 10 miljard + 7 miljard + ...., dus met meer dan 10 miljard toenemen.




Hierdoor stijgen de bestedingen weer verder met ditmaal 7 miljard, zal inkomen en dus productie weer toenemen met 7 miljard, etc.
Uiteindelijk zal inkomen met 10 miljard + 7 miljard + ...., dus met meer dan 10 miljard toenemen.


Hoe groot de stijging van Y* is, hangt af van de hoogte van c en het belastinglek (dus hoeveel extra belasting er betaald moet worden over stijging van het inkomen).






Slide 36 - Slide

Hoe hoger de consumptiequote
des te steiler de EV-lijn 
en des te groter het 
effect van een stijging 
van de autonome 
bestedingen op het 
inkomen.

Slide 37 - Slide

Inverdieneffecten en uitverdieneffecten
Als de overheidsbestedingen of de belastingen stijgen of dalen, zullen de effecten hiervan op de overheidsfinanciën minder groot zijn dan de oorspronkelijke verandering van de overheidsbestedingen of de belastingen.

Slide 38 - Slide

Inverdieneffecten
Inverdieneffecten ontstaan bij stijgende overheidsbestedingen of dalende belastingen.

Stel dat overheid haar bestedingen verhoogt. Hierdoor neemt EV en dus inkomen (Y) toe en hierover moet belasting worden betaald. Door een stijging van het inkomen, zal de consumptie stijgen. Hierdoor stijgt ....................................... 

Slide 39 - Slide

Hierdoor stijgt EV en Y weer en zal er opnieuw extra belasting binnenkomen. 

Een gedeelte van de extra overheidsbestedingen komt dus terug in de vorm van hogere belastingontvangsten.

Voorbeeld:
...................................................................................................

Slide 40 - Slide

Hierdoor stijgt EV en Y weer en zal er opnieuw extra belasting binnenkomen. 
Een gedeelte van de extra overheidsbestedingen komt dus terug in de vorm van hogere belastingontvangsten.
Voorbeeld:


Dus, er is dan bijvoorbeeld een inverdieneffect van (2 + 0,5 + ...) bijvoorbeeld 3 miljard door een extra overheidsbesteding van 10 miljard.

Slide 41 - Slide

Uitverdieneffecten
Uitverdieneffecten ontstaan bij dalende overheidsbestedingen of stijgende belastingen.
Stel dat overheid haar belastingen verhoogt. Hierdoor neemt de consumptie en dus EV en dus inkomen (Y) af en dalen de belastingontvangsten.

Slide 42 - Slide