Les 25

Les 25
1 / 55
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 55 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Les 25

Slide 1 - Slide

Programma
  1. nieuws
  2. examenvoorbereiding gesprekken
  3. vorige keer lezen/luisteren
  4. examentips lezen/luisteren
 

Slide 2 - Slide

Meedoen?
LessonUp.app
of
download de app: LessonUp-app Vul de code in:

Slide 3 - Slide

nieuws 1
-Opdracht presentatie + kandidaatsinformatie  te vinden bij bestanden in mapje Nederlands in Teams = assessment (mapje examen spreken)

-Inplannen (proef) examen gesprekken voeren of presentatie

-Tijd om een sprintje te trekken naar de examens in mei


Slide 4 - Slide

nieuws 2
- Donderdag 18:00: vragenuurtje

-Je kunt meer dan je denkt! Oefen zoveel je kunt met de oefenexamens 3F via facet en bij examentraining in Taalblokken

Slide 5 - Slide

Hoe maak je een presentatie?

Slide 6 - Mind map

Voorbereiding presentatie
-bestuderen theorie (er volgt een LessonUp)
-opdracht bekijken + kandidaatsboekje(volgende week)
-spreekplan maken
-presentatie maken (zoals een PP)
-zelf oefenen
-proefpresentatie inplannen

Slide 7 - Slide

Wat is een spreekplan?
-In steekwoorden wat je wil gaan zeggen
-Dus: steekwoorden en korte zinnen
-Je hebt dan de basis en je kunt je PP/Prezi/Keynote etc. gaan maken.
-Je mag je spreekplan meenemen naar het examen

Slide 8 - Slide

Aandachtspunten:
-hou er rekening mee dat je tijdens je presentatie moet inschatten of je je doel bereikt. Eventueel moet je improviseren
-er wordt van je verwacht dat je verschillende spreekdoelen door elkaar kan bereiken. Bijvoorbeeld informatie geven en je publiek overtuigen dat jij geschikt bent voor jouw functie.

Slide 9 - Slide

Hoe beantwoord je vragen?
-Geef altijd antwoord op een vraag of zeg dat je hier later op terug komt (als je tijdens je presentatie een vraag krijgt)
-Het is niet erg als je even moet nadenken over het antwoord.
-Als je de vraag niet begrijpt moet je dit zeggen. Vraag bijvoorbeeld om verduidelijking.
-Als je je vraag beantwoordt, kijk je naar iedereen in het publiek.

Slide 10 - Slide

Tip oefen vooraf zelf
-bijvoorbeeld thuis 
-met medestudenten
-voor de spiegel
-jezelf filmen?
-controleer of de techniek goed werkt
-vraag een proefpresentatie aan bij de docent Nederlands

Slide 11 - Slide

conclusie:
Begin op tijd met de voorbereiding van je presentatie

(dus niet een dag voor je examen)

Slide 12 - Slide

Publiek betrekken?
Je kunt je publiek meer betrekken door je presentatie boeiend te maken. Bijvoorbeeld met een humoristisch feitje of met een anekdote.

Slide 13 - Slide

Verbanden/signaalwoorden
-denk na hoe je verbanden/samenhang aanbrengt in je presentatie.
-bijvoorbeeld: als je uitlegt wat je publiek kan verwachten kun je de verbanden van tijd gebruiken:
eerst, vervolgens, daarna, ten slotte...

Slide 14 - Slide

Betogende gedeeltes
-Stel: je wil je publiek overtuigen dat jij heel geschikt bent voor jouw functie. Je geeft dan eerst  je mening en vervolgens geef je de argumenten (waarom vind je dat?).
* Ik denk dat...aangezien...
*Volgens mij...omdat...
*Concluderend kun je zeggen dat...want...
*Mijn mening is...en de reden hiervoor is...

Slide 15 - Slide

Hoe begin je niet?
-Tip: begin je presentatie niet met de woorden: Mijn presentatie gaat over....
-Hoe begin je dan? Ideeën zijn:
-een grappig voorbeeld, een opvallende titel van je presentatie en hier iets over zeggen, een anekdote, een beginzin die verrassend is (stel je voor dat...)

Slide 16 - Slide

en vervolgens
-na je "originele" opening geef je aan hoe je presentatie is opgebouwd/de inhoud. Je kunt ook zeggen waneer er vragen gesteld mogen worden (tussendoor of aan het einde?)

Slide 17 - Slide

Structuur aanbrengen
-stel je geeft argumenten in de kern van je presentatie: ten eerste, ten tweede
-of: hier ga ik zo meteen nog meer over zeggen
-of: eerder gaf ik al aan dat (...)
-in het slot kun je je boodschap nog een keer samenvatten

Slide 18 - Slide

Een origineel slot:
-Eindig sterk. Dit zou je kunnen doen door een bijvoorbeeld een uitsmijter/uitspraak die blijft hangen. Dit kun je bijvoorbeeld in je Keynote/PP zetten.
-Bedank je publiek voor de aandacht

Tip: zeg niet: dat was mijn presentatie (niet origineel)

Slide 19 - Slide

Hoe maak je je opening creatief?

Slide 20 - Mind map

* citaat
*quiz
* humor
*bedankje
*anekdote
*vraag voor je publiek

etc.
Hier links vind je voorbeelden van een creatieve opening voor je presentatie.

Doe er je voordeel mee!

Slide 21 - Slide

Houding:
* twee benen op de grond
*ogen naar je publiek
*rug recht, schouders naar achteren
*armen langs je lichaam
*knieën niet op slot (= heel klein beetje gebogen
*niet naar 1 kant leunen
Aan de linkerkant lees je tips voor je houding.


Misschien kun je dit oefenen?

Slide 22 - Slide

Extra tips voor je examen
-bekijk goed de beoordelingscriteria
-plan je tijd die je hebt voor je examen. Bijvoorbeeld: hoeveel minuten heb je beschikbaar voor alle onderdelen?
-praat niet te snel: rustig en duidelijk spreken
-bedenk zelf welke vragen je publiek zou kunnen stellen
-zorg dat je uitgerust bent (dus niet de avond ervoor nog flink oefenen)

Slide 23 - Slide

extra tips voor je examen:
-doe een horloge om?
-een spreekplan mee?

Slide 24 - Slide

Aandachtspunten examen
-sta niet de hele tijd als een robot
-geen handen in je zakken
-een grapje kan helpen
-kijk naar je publiek (iedereen)
-spreek rustig en duidelijk
-vind je het spannend? Rustig blijven ademen
-probeer vloeiend en verstaanbaar te spreken

Slide 25 - Slide

aandachtspunten examen
- laat je voldoende zien dat je woordenschat voldoende is? Denk aan de idiomatische uitdrukkingen!
-vermijd verkleinwoorden en straattaal
-maak grammaticaal juiste zinnen
-corrigeer jezelf  als je een zin/woord verkeerd uitspreekt
-vermijd stopwoorden (dus/natuurlijk/gewoon etc.)
-laat horen als je een verband maakt:

Slide 26 - Slide

aandachtspunten examen
daarom, hierdoor, het gevolg is, de oorzaak hiervoor is, ik geef twee argumenten...

-kijk in de lijst met signaalwoorden bij bestanden in het team Nederlands voor voorbeelden...

Slide 27 - Slide

Wat is de opbouw van een presentatie?

Slide 28 - Open question

opbouw presentatie
-je stelt jezelf voor
-inleiding + introductie (in dit gedeelte leg je ook de opbouw van je presentatie uit)
-kern
-slot met een samenvatting
-afronding  presentatie en het eventueel beantwoorden van vragen

Slide 29 - Slide

Je assessment
-tussen de 6 en 8 minuten

Inleiding
-aantrekkelijk en creatief intro
-uitleg waar je presentatie over gaat


Slide 30 - Slide

kern
-beknopte informatie over je baan/afdeling/bedrijf/je werkzaamheden/hoe sluit je baan aan bij je studie
-waarom pas jij bij dit bedrijf/waarom pas jij bij deze functie/waarom ben jij goed in je werk?
-hoe heb je de studie ervaren/hoe heb je jezelf ontwikkeld?
-wat zijn je ambities?
!Vooral de lijn in je verhaal is belangrijk (niet alles puntsgewijs)


Slide 31 - Slide

slot
- je vat je presentatie kort samen

-eventuele vragen uit je publiek beantwoorden

!!!! Maak gebruik van metaforen!!! = figuurlijk taalgebruik

Slide 32 - Slide

je assessment
En je maakt dus een presentatie met bijvoorbeeld PowerPoint


Na de les is alle informatie beschikbaar bij bestanden van het vak Nederlands in Teams.

Slide 33 - Slide

Presentatie
Waaraan moet je denken bij de voorbereiding?
- hoe vertel je je verhaal?
-kun je je mening onderbouwen (argumenten geven)
-is je woordenschat voldoende?
-kun je vloeiend spreken?
-hoe is je uitspraak? Ben je goed te verstaan?
-Is je lichaamstaal passend?

Slide 34 - Slide

Presentatie
-is je stemgebruik in orde?
-kun je verschillende spreekdoelen combineren in je presentatie? 
-kun je de vragen die aan je gesteld worden beantwoorden?
-heb je een logische volgorde/samenhang gekozen in je presentatie?

Slide 35 - Slide

spreekdoelen bereiken
Denk na welke spreekdoelen je hebt:
-informatie geven aan je publiek?
-je publiek overtuigen?
-Bedenk wat je publiek graag wil weten
-Past je taalgebruik bij je publiek?
-Hoe kun je ervoor zorgen dat je publiek geboeid is?

Slide 36 - Slide

tips samenhang
- geef aan als je een nieuw onderwerp bespreekt: 'Nu ga ik jullie vertellen over...' 
-Samenvatting: Samenvattend is mijn conclusie (...) /kortom:...
- Maak gebruik van signaalwoorden en deze mag je benadrukken: in de eerste plaats, in de tweede plaats...enerzijds/anderzijds....bijvoorbeeld...etc. (zie de lijst met signaalwoorden bij bestanden in Teams.

Slide 37 - Slide

Tips...
-gebruik humor
-formulier positief
-let op je articulatie
-spreek niet te langzaam
-spreek niet te snel
-gebruik tempowisselingen
-wissel de toon in je zinnen af

Slide 38 - Slide

Einde deel 1

volgende week: inspiratie voor metaforen

Slide 39 - Slide

Deel 2 = lezen/luisteren
https://oefenen.facet.onl/facet/pages/oefen/mbo/?menu=3_0

Taalblokken: Examentraining 3F

Kies niveau 3F = mbo4

Slide 40 - Slide

Een betrouwbare tekst
Je kunt naar de bron kijken: 
Bijvoorbeeld: kun je achterhalen waar de schrijver zich op baseerd? Is de bron te achterhalen? Zijn de bronnen deskundig genoeg?
Is de tekst nog wel actueel? Of is het het een tekst van 10 jaar oud en misschien niet meer actueel?

Slide 41 - Slide

Een betrouwbare tekst
Je kunt letten op de 'publicatieplek': een kwaliteitskrant, wetenschappelijk onderzoek of een onbekende website?

Hoe 'deskundig' is de schrijver/spreker? Is dit echt een expert?

-Geen drogredenen als argument?



Slide 42 - Slide

Middelen van een schrijver
Informeren:

-feiten geven
-vragen stellen
-bronnen noemen
-cijfers uit onderzoeken geven
-

Slide 43 - Slide

Middelen van een schrijver
Overtuigen en activeren
-luisteraar of lezer direct aanspreken
-argumenten geven
-vragen stellen
-beloftes doen
-positieve testimonials
-beeldspraak (grijze muis)

-uitroeptekens gebruiken

Slide 44 - Slide

Middelen van een schrijver
Amuseren

-beeldspraak gebruiken

Slide 45 - Slide

informatieve tekst
-neutrale toon
-er wordt informatie gegeven
-objectieve tekst (gebaseerd op feiten)

voorlichtingsmateriaal, krantenberichten, brochures, zakelijke correspondentie

Slide 46 - Slide

uiteenzettende tekst
-informatieve tekst, uitleg en achtergrondinformatie
-geen eigen mening
-wel de mening van anderen
-het doel is informeren
-de informatie bestaat uit feiten
-informatie wordt uitgelegd
-de hoofdgedachte is een feit

Slide 47 - Slide

beschouwende tekst
-een onderwerp belichten van verschillende kanten
-doel is informeren en mening geven (niet overtuigen!)
-de tekst heeft objectieve en subjectieve kanten (feiten en meningen)
-de hoofdgedachte is vaak een samenvatting van de informatie over het onderwerp

Slide 48 - Slide

beschouwende tekst (2)
inleiding: vaak een vraagstelling, probleem of een verschijnsel
kern: de schrijver belicht het onderwerp van meer kanten.
feitelijke informatie, meningen argumenten van voor- en tegenstanders.
Soms eigen mening van de schrijver
Slot: samenvatting of de lezer aan het denken zetten

Slide 49 - Slide

instructieve tekst
Hoe je iets moet doen.
Begint vaak met een inleiding of uitleg
De informatie wordt stap voor stap gegeven (vaste volgorde)
De volgorde kun je vaak herkennen door  signaalwoorden (eerst, daarna, vervolgens. Of stap 1 

(bijv: instructie bij coronatest)

Slide 50 - Slide

betogende tekst
-opiniërend artikel of een ingezonden brief bijvoorbeeld
-schrijver geeft mening
-onderbouwing met argumenten
-een mening is niet controleerbaar
-In een betogende tekst wil een schrijver een lezer overtuigen
-de tekst is subjectief

Slide 51 - Slide

betogende tekst (2)
inleiding: vraagstelling of standpunt
kern: argumenten om de stelling te onderbouwen
-tegenargumenten die de schrijver weerlegt
Slot: herhaling van het standpunt en of conclusie

Slide 52 - Slide

examentips lezen/luisteren
- oefen zo veel mogelijk met voorbeeldexamens
-Bouwstenen 1 tm 8 taalblokken: focus op lezen/luisteren + voorbeeld en theorie
-ga uitgerust naar je examen
-examen duurt 2 uur, verdeel je tijd goed
-blijf niet te lang hangen bij een vraag
-vul altijd wat in
-

Slide 53 - Slide

examentips lezen/luisteren
-lees de vraag altijd heel goed/intensief
-twijfel? ga af op je eerste indruk 
-door signaalwoorden te herkennen weet je vaak al om wat voor soort verband het gaat in de tekst
-in het examen wordt heel vaak gevraagd naar de relatie tussen verschillende alinea's. Denk aan: oorzaak/standpunt/argument/gevolg. Ken deze begrippen!

Slide 54 - Slide

Succes deze week! En start met de voorbereiding voor je examens.
Fijn dat je er was! Tot volgende week...




Slide 55 - Slide