8.4 #1

• Wiskunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Het is maar wat je ziet. 

Welkom 2F

2F -> Wat zie ik en wat hoor ik -> 2F

vriendelijkheid, vragen stellen, feedback geven, aanwijzingen geven

• Terugblik vragen over huiswerk
• Theorie H8.4 Gelijkvormige driehoeken 
  
• Samen opgaven maken 
• Zelfstandig werken: 49 t/m 58 (opdrachten die in het werkboek moeten neem je over in je schrift) Blz. 206-210
• Klaar? ->
• Afsluiten en huiswerk 2 min
  

H8.4 Gelijkvormige driehoeken 

Niet vergeten

Werkbladen

• Twee lessen A en B

Uitweringen

Oppervlakte

opp. driehoek = 

opp. cirkel = 

opp. rechthoek = 

Oppervlakte

opp. driehoek = 

opp. cirkel = 

opp. rechthoek = 

​2​​1​​×zijde×bijbeh.hoogte

π×straal​2​​

lengte×breedte

Ruimtefiguren

Dit is een: 

Het grondvlak heeft de vorm van:  

Ruimtefiguren

Dit is een: 

Het grondvlak heeft de vorm van:  

Ruimtefiguren

Dit is een: 

Het grondvlak heeft de vorm van:  

Ruimtefiguren

Dit is een: 

Het grondvlak heeft de vorm van:  

Ruimtefiguren

Dit is een: 

Het grondvlak heeft de vorm van:  

Ruimtefiguren

Dit is een: 

Het grondvlak heeft de vorm van:  

Inhoud

De inhoud van een balk, prisma en cilinder:

oppervlaktegrondvlak×hoogte

Inhoud

De inhoud van kegel en piramide:

​3​​1​​×oppervlaktegrondvlak×hoogte

Aan het einde van deze lessen kunnen jullie ...

• ...uitleggen wanneer twee driehoeken gelijkvormig zijn
• ...uitleggen wat overeenkomstige hoeken zijn
• ...correct noteren dat twee driehoeken gelijkvormig zijn
• ...uitleggen wat de 5 stappen zijn voor het berekenen van lengtes met behulp van een verhoudingstabel

b Wanneer zijn twee afbeeldingen of figuren gelijkvormig?

a Bereken de oppervlaktes van de vier driehoeken ...

Wat zijn hier de overeenkomstige hoeken?

Welk vlak figuur is altijd gelijkvormig?
(maakt niet uit hoe groot of hoe klein die is)

1. een ruit
2. een driehoek
3. een parallellogram
4. een cirkel

Welke vlak figuur is niet altijd een gelijke vorm?

1. een cirkel
2. een vierkant
3. een rechthoek
4. een lijnstuk

Wat zijn gelijkvormige driehoeken?

1. Driehoeken met gelijke zijden en gelijke hoeken.
2. Driehoeken met gelijke hoeken, maar niet per se gelijke zijden.
3. Driehoeken met alleen gelijke zijden.
4. Driehoeken met ongelijke zijden en gelijke hoeken.

Opgave 49 Voorbeeld blz. 207

§ 8.4 opgave 49 t/m 58 

(opdrachten die in het werkboek moeten 

neem je over in je schrift) 

Blz. 206-210

Nakijken direct na je opgave: met groen
Bij fouten: checken of je de fout
snapt zo niet: vragen!

Klaar? Havo H1 verder werken

Overstaande hoeken zijn...

1. even groot
2. even lang
3. even breed
4. even diep

Theorie B Berekeningen in gelijkvormige driehoeken

Aanpak

Nu kunnen jullie ...

• ...uitleggen wanneer twee driehoeken gelijkvormig zijn
• ...uitleggen wat overeenkomstige hoeken zijn
• ...correct noteren dat twee driehoeken gelijkvormig zijn
• ...uitleggen wat de 5 stappen zijn voor het berekenen van lengtes met behulp van een verhoudingstabel

49 t/m 58 (opdrachten die in het werkboek moeten neem je over in je schrift) Blz. 206-210

HUISWERK

vergeten _ Kiran.

Wat heb je geleerd?

Goed bezig geweest !

H8.3 Vergrotingsfactor 

vergeten _ Kiran.

Afspraken

• Altijd direct na je opgave:
  - nakijken! met andere kleur, - bij fouten: checken of je de fout snapt - zo niet: vragen!
• Altijd je berekeningen opschrijven
  
• Niet breien
• Tekenen met potlood en schrijven met pen 
• Gebruik van geodriehoek bij rechte lijnen
• Een keer geen tijd voor de weektaak? Maak van tevoren individuele afspraken met je docent
• Let op: wiskunde kost meer tijd dan sommige andere vakken. Plan dus in de volgende periode genoeg maatwerkuren in, of ga thuis veel aan de slag. Je leert door te doen!

Afspraken wiskunde

1. Spullen op orde: flexboek (deel 1), wiskunde schrift, potlood, gum, puntenslijper, pen, (rekenmachine), schaar, geodriehoek, snelhechter en Plenda.
2.  Luisteren: we luisteren naar elkaar. Als de docent aan het woord is ben ik stil. 
3. Checken: als je een geodriehoek wilt uitlenen aan iemand anders in de klas dan check je bij docent of je naar diegene mag lopen. Er wordt niet gegooid met spullen. Altijd checken of je mag lopen, naar de gang mag gaan, mobiel mag checken, mag opruimen etcetera. 
4. Inzet: huiswerk inplannen, maken, nakijken en bijhouden. 
5. Potlood: tekenen van schets, grafieken, assenstelsels, figuren wordt gedaan met potlood. Werken in werkboek wordt gedaan met potlood. 

Consequenties

• Andere zitplek in het lokaal of op de gang
• Strafregels + handtekening ouders
• Nablijven: huiswerk inhalen
• Nablijven: strafregels 
• Er uit gestuurd worden

• Er vindt een gesprek met docent plaats.