Om te bewijzen dat ik de mach heb om als vorst te regeren, welke macht God mij heeft verleend en niet mijn onderdanen, volstaat het om het Boek der Koningen in de Bijbel te lezen, waar God in duidelijke bewoordingen de macht van de vorsten over hun onderdanen heeft getoond. Aangezien ik niet gehoorzaamd word met smeekbeden en verzoeken, zals ik voortaan bevelen, want ik heb lang genoeg gesmeekt. De ongehoorzamen zal ik dan straffen op een wijze die anderen reeds hebben ondervonden en die ik niet aanraad.