2e klas semaine 21 (25-25 mai)_HOK

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

BONJOUR et BIENVENUE!

Bonjour

et 

bienvenue!!

TV2B

Comment ça va?

😒🙁😐🙂😃

Le cours d'aujourd'hui

Le dernier cours:
A) le passé composé
B) Partie A tm D 

Ce cours:

- retraper les devoirs Partie A - D

-TAALTAAK spreken/schrijven

- Quizlet A/C - D

Le passé composé

• Avoir/être + voltooid deelwoord (hele werkwoord - er)
  
  
• Ik heb gegeten
• J'ai mangé
• Wij zijn gegaan
• Nous sommes allé(e)s
• Ik ben geweest
• J'ai été

Ik heb gelopen (marcher)

Luke(Hij) heeft gepraat

Elise (zij) is gegaan

1. Elise a allée
2. Elise est allé
3. Elise est allée
4. Elise ont allées

Pierre en Jean zijn gegaan

Rosa, Kim en Jan zijn gegaan

1. Ils sont allé
2. Elles sont allées
3. Ils sont allés
4. Elles sont allés

En ligne: 

1. lire les documents du Taaltaak Schrijven
2. Kies een (Frans) recept (in het NL)
3. Maak een lijst van de ingrediënten
4. Vertaal ze naar het Frans met de goede 
   DELENDE LIDWOORDEN .....
   even oefenen...

Een delend lidwoord gebruik je, als je in het NL.....

1. geen lidwoord gebruikt
2. het gebruikt
3. de gebruikt
4. een gebruikt

Welke 4 vormen heb je?

1. le, la, l', les
2. du, de la, de l', des
3. un, une
4. de le, de la, de l', de les

Je bois _____
(la) limonade

1. du
2. de la
3. de l'
4. des

Je cherche ____
(le) fromage.

1. du
2. de la
3. de l'
4. des

Il boit ____
(le) lait

1. du
2. de la
3. de l'
4. des

Vous buvez _____
(l') eau plate?

1. du
2. de la
3. de l'
4. des

Il mange ______
(les) pommes?

1. du
2. de la
3. de l'
4. des

Bij een hoeveelheid of ontkenning gebruik je

1. de, d'
2. du, de la
3. de, de l'
4. des, de

Je ne mange pas ___(le) sushi

1. du
2. de
3. de l'
4. des

Physique: taaltaak spreken

 Ik kan vertellen over eenvoudige vertrouwde onderwerpen als mezelf, mijn familie, school, mijn huis, kamer, kleding en mijn hobby’s en over mijn vakantie

Opdracht: Je maakt in 2-tallen een filmpje over bovengenoemde onderwerpen waarin je elkaar vragen stelt en een dialoog voert met elkaar.

Situatie: Je hebt een uitwisseling met een Franse leerling die bij jou een aantal dagen komt logeren. Je haalt hem /haar op van het station, je neemt hem mee naar je huis en voert een gesprek in het Frans.

Physique: taaltaak spreken

1. Op het station haal je je correspondent op en stel je elkaar minimaal 5 vragen om elkaar beter te leren kennen en basisgegevens te hebben, denk aan bv naam, leeftijd, telefoonnummer, adres, school etc. (Chapitre 0) 

Basisgegevens

Physique: taaltaak spreken

2.Daarna neem je hem/haar mee naar je huis. Je geeft een kleine rondleiding door het huis. (Chapitre 2) 

Rondleiding door het huis

Physique: taaltaak spreken

3. Dan ga je naar je slaapkamer. Hier vindt een gesprek plaats over je kamer, lievelingsfilm, je hobby’s/ activiteiten, muziek, huisdieren, familieleden, tv-programma’s etc. (Chapitre 0)

Je stelt minimaal 15 vragen en antwoorden over deze onderwerpen en gebruik in ieder geval 5 maal de ontkenning. (Chapitre 5) 

Hobby's/familie/ontkenning

Physique: taaltaak spreken

4.Vervolgens besluiten jullie naar de Zara te gaan om kleding te passen.

Denk aan kledingmaat, stijl en wat je graag draagt etc. Je stelt minimaal 5 vragen en antwoorden. (Chapitre 3)

Kledingwinkel

Physique: taaltaak spreken

5. Tot slot vertel je over je ( denkbeeldige) meivakantie in de passé composé. Denk aan waar je bent geweest , wat je hebt gedaan, en met wie etc. (Chapitre 1 + 7)

Minimaal 5 vragen en antwoorden.

Meivakantie / P.C.

Check-out: Hoe zeg je ....ik heb gegeten

Check-out: Hoe zeg je ....Ik eet geen pizza

Check-out: Wat heb je vandaag geleerd? (en welke vraag heb je nog)