Hoofdstuk 2 overzicht

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Wat gaan we deze les doen?

• Een vergelijking oplossen met één grafiek.
• Een vergelijking oplossen met twee grafieken.
• Een vergelijking oplossen met inklemmen.
• Een vergelijking oplossen met de balansmethode.
• Je kan een formule maken bij een grafiek (kader)
• Je kan een formule maken bij een tabel (kader)
• Je kan lineaire formules tekenen (TL)

www.geogebra.org

Welke is een formule en welke is een vergelijking?

1.
2.

aantal=p4+3

29=5+p4

1. 1 is een vergelijking 2 is een vergelijking
2. 1 is een formule 2 is een formule
3. 1 is een formule 2 is een vergelijking
4. 1 is een vergelijking 2 is een formule

Wat is inklemmen?

1. Bij inklemmen teken je eerst de grafiek en ga je dan opzoek naar de oplossing.
2. Bij inklemmen ga je rekenen met de formule. Denk aan een oude weegschaal.
3. Bij inklemmen gok je het antwoord.
4. Bij inklemmen ga je eigenlijk gewoon steeds een antwoord proberen.

Welke antwoorden heb je minimaal nodig voor inklemmen

1. alleen het precieze antwoord
2. te veel, te weinig en precies
3. te veel en precies
4. te weinig en precies

Los de volgende vergelijking op met inklemmen:
2 + 3,50t = 37

1. t = 11
2. t = 10
3. t = 12
4. t = 8

De balansmethode

De balans

1. Wanneer is die in evenwicht?

2. Wat gebeurt er als ik uit het linkerbakje 2 blokjes  haal.

3. Wat moet ik doen met het rechterbakje om hem weer gelijk te krijgen.

• afstand in km =
•  afstand in km = 300
• afstand in km = 300 +
• afstand in km = 300 + 150
• afstand in km = 300 + 150t
• t: tijd in uren

Welk stijggetal hoort bij deze grafiek?

1. 1,5
2. 0,67
3. 2
4. 6

Maak de formule
bij de grafiek.

1. t = 300 + 7,5 x gewicht in g
2. gewicht in g = 300 + 7,5t
3. 300 =gewicht in g + 7,5 t
4. 7,5 + 300t

Formule 1: tijd = 6 + 4a
Formule 2: tijd = 6 + 2a

Welke formule(s) hoort/horen bij de tabel?

1. Formule 1
2. Formule 2
3. Beide formules
4. Geen van beide formules

Welke formule hoort bij deze tabel?

1. Bedrag = 30 + 10t
2. Bedrag = 10 + 30t
3. Bedrag = 30t
4. Bedrag = 30 - 10t

Welke lineaire formule hoort deze tabel?

1. aantal = - 5b
2. aantal= -5 + 15b
3. bedrag = - 5a
4. bedrag = 15 - 5a