Wiederholung Grammatik Kapitel 2 Personalpronomen

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Willkommen

Lernziel

Ik weet hoe ik moet ontleden.

Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden in de 1e, 3e en 4e naamval.

	ik	jij	hij/zij/het	wij	jullie	zij/u
1e
3e
4e

Füll die Tabelle mit den Personalpronomen aus!

Personalpronomen

Nominativ

onderwerp

Dativ

meewerkend voorwerp

Akkusativ

lijdend voorwerp

1. Fall

3. Fall

4. Fall

Hoe begin je als je een zin moet ontleden?

Welke stappen volg je als je een zin gaat ontleden?

1. Eerst alle werkwoorden in de zin zoeken. Dit is het gezegde

2. Je vraagt WIE of WAT + de werkwoorden: het antwoord hierop is het ONDERWERP (1e nv)

3. Je vraagt dan WIE of WAT + de werkwoorden + onderwerp: het antwoord hierop is  het LIJDEND VOORWERP (4e nv)

4. Blijft er nog een zinsdeel over, dan is dat het MEEWERKEND VOORWERP (3e nv). Controleer dit door 'aan' of 'voor' voor het zinsdeel te zetten

Der Busfahrer gibt ....(hem)das Ticket.

1. er
2. ihm
3. ihn

Das ist ein schönes Buch. Ich kaufe....(het)

1. es
2. ihm

.....erzählen dem Kind eine Geschichte.

1. wir
2. uns
3. unser

Das Auto ist schon voll.
Ich kann ....nicht mehr mitnehmen.

1. du
2. euch
3. ihm
4. ihr

Richtig oder Falsch? Korrigiere die Fehler!

1. Ich gebe sie ein Geschenk. 
2. Paul hatte uns zur Party eingeladen.
3. Paula bringt sie eine Blume.
4. Wir können euch sehen.
5. Ihnen sehen einen Film.
6. Er zeigt ihn seine Schule.         

Wiederholung 2

TB Seite 136 Aufgaben 1 bis 3

Quizlet?