5a Je begrijpt dat moleculen zijn opgebouwd uit moleculen.
5b Je kent de symbolen van een aantal atomen uit je hoofd.
5c Je weet het verschil tussen een zuivere stof en een mengsel.
5d Je kent verschillende soorten mengsels.
5e Je weet wat er gebeurd bij een chemische reactie en kent het verschil met een faseovergang op molecuulniveau.