This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Toets hoofdstuk 1 t/m 3
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Wat gaan we vandaag doen:
Opdracht 4.01 t/m 4.13 blz. 175 t/m 194
Opdrachten controleren en samen nakijken
Opdracht 4.05 blz. 181 video opdracht
Praktijk:
Opdracht 4.11 blinddoek opdracht. Uitvoeren in de kantine
Samenvatting hoofdstuk 4 maken
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Hoofdstuk 4
10 oefenvragen
Slide 14 - Slide
Wat is een voorbeeld van verbale communicatie?
A
Kaj kijkt verdrietig tijdens de activiteit
B
Lisa steekt haar duim omhoog naar Mirthe
C
Maik stuurt een emoticon via WhatsApp naar Zigo
D
Xavier mailt naar Courteney dat hij aanwezig is bij de activiteit
Slide 15 - Quiz
Waar is jouw uitstraling een onderdeel van?
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie
C
Mondelinge communicatie
D
Schriftelijke communicatie
Slide 16 - Quiz
Welke uitspraak over lichaamstaal is juist?
A
Je kunt met lichaamstaal goed verbergen hoe je je echt voelt.
B
Je lichaamstaal laat zien hoe je je voelt
C
Lichaamstaal is lastig te interpreteren
D
Lichaamstaal is voor iedereen anders
Slide 17 - Quiz
Wat is een voorbeeld van interne ruis?
A
Een krakende telefoonverbinding
B
Geluid door een tv die aanstaat
C
Een vliegtuig vliegt laag over
D
Slechte concentratie doordat je verdrietig bent
Slide 18 - Quiz
Welke uitspraak over actief luisteren is juist?
A
Actief luisteren wil zeggen dat je actief weergeeft wat er gezegd wordt
B
Als je actief luistert, dan vul je het verhaal van de ander aan
C
Bij actief luisteren gaat het erom dat je snel snapt wat de ander bedoelt
D
Bij actief luisteren let je goed op hóe iemand iets zegt
Slide 19 - Quiz
Wat is een voorbeeld van (actief) luisteren?
A
De kern van het verhaal verwoorden
B
Een vraag stellen die uitnodigt tot een uitgebreider antwoord
C
Het verhaal in eigen woorden vertellen
D
Oogcontact zoeken
Slide 20 - Quiz
Een methode om goed te luisteren tijdens een gesprek is de LSD-methode. Waar staan de letters LSD voor?
A
Luisteren, spreken, doorvragen
B
Luisteren, samenvatten, doorvragen
C
Luisteren, spreken, doorpraten
D
Luisteren, samenvatten, doorpraten
Slide 21 - Quiz
Lees het voorbeeld en beantwoord de vraag. Welke manier van conflicthantering wordt in het voorbeeld benoemd? Rosita heeft een conflict met een klasgenoot. Ze loopt boos weg. De volgende dag doet ze alsof er niks is gebeurd.
A
Conflict bespreken
B
Conflict ontkennen
C
Contact verbreken
D
Onderhandelen
Slide 22 - Quiz
Mees gebruikt in de communicatie gebarentaal. Bij welke beperking past dit?
A
Auditieve beperking
B
Motorische beperking
C
Verstandelijke beperking
D
Visuele beperking
Slide 23 - Quiz
Anoir gebruikt in de communicatie braille. Bij welke beperking past dit?