2.3 Cellen

2.3 Cellen
Leerdoelen: 

- je weet dat een organisme bestaat uit cellen
- je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken
- je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken. 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

2.3 Cellen
Leerdoelen: 

- je weet dat een organisme bestaat uit cellen
- je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken
- je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken. 

Slide 1 - Slide

Cellen
Cellen zijn de bouwstenen van een organisme. Ze zijn erg klein. 
Om ze te kunnen zien worden ze gekleurd. 

Slide 2 - Slide

Wat is een organisme?

Slide 3 - Open question

Waarmee kan je een cel bekijken?
A
Een microscoop
B
Een loep
C
Het blote oog

Slide 4 - Quiz

Verschillende typen cellen
Cellen lijken plat, maar dat zijn ze niet. Ze kunnen allerlei vormen hebben. De vorm heeft te maken met de functie. Bloedcellen kunnen door hun vorm door de bloedvaten stromen. Een botcel heeft uitsteeksels. Hiermee maakt het een stevige verbinding met andere cellen. 

Slide 5 - Slide

Cellen van dieren
Een dierlijke cel bevat water met opgeloste stoffen. Cytoplasma (celplasma). Daarom zit het celmembraan, een dun vlies. Het is een beetje doorlaatbaar. In het celplasma ligt de celkern. Deze regelt alles wat er in de cel gebeurt. 

Slide 6 - Slide

Wat is het verschil tussen een botcel en een bloedcel?

Slide 7 - Open question

Wat is de functie van de celkern?

Slide 8 - Open question

Hoe heet het dunne vlies om de cytoplasma heen?

Slide 9 - Open question

Cellen van planten
Planten hebben dezelfde delen als dierlijke cellen. Maar ze kunnen extra delen hebben. 
- grote vacuole
- bladgroenkorrels
- celwand

Slide 10 - Slide

De vacuole is gevuld met vocht. De kleine groene korrels die in het celplasma drijven, zijn de bladgroenkorrels. Hierdoor zien de planten er groen uit. De celwand zorgt voor stevigheid. Deze ligt om de cel heen. 

Slide 11 - Slide

Vragen?
Zijn er vragen? 

Slide 12 - Slide

Maken.....
Uit het boek maak je opdracht 1, 2, 3 en 5

Verder maak je 2 tekeningen. Een natuurgetrouwe en een schematische. Je maakt een tekening van de dierlijke cel (afbeelding 3.2 blz 100) en een tekening van de plantaardige cel (afbeelding 4, blz 101) Je maakt hierbij gebruik van de tekenregels die zijn gedeeld in TEAMS!

Slide 13 - Slide