230411_A2B_uitleg opdracht en spelling

WELKOM!

Ga rustig op je plek zitten.

Spullen op tafel. Laptop dicht.

Zet je tas op de grond.

Pak je leesboek of een ander boek en ga even lezen.



timer
5:00
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

WELKOM!

Ga rustig op je plek zitten.

Spullen op tafel. Laptop dicht.

Zet je tas op de grond.

Pak je leesboek of een ander boek en ga even lezen.



timer
5:00

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Wat gaan we doen
Herhalen spelling vorige week
Quiz spelling
Afsluiten: vrijdag
Uitleg nieuwe opdracht

Slide 2 - Slide

Aanhalingstekens
> directe reden
> indirecte reden

Leestekens in een citaat:
> binnen de aanhalingstekens, behalve als de zin nog verder gaat.
Herhalen spelling vorige week
directe rede
De directe rede is de letterlijke weergave van wat er wordt gezegd. Dit staat tussen aanhalingstekens.
Voorbeeld:
De jongen schreeuwde: “Wacht op mij!”
indirecte rede
In dit geval wordt beschreven wat er wordt gezegd en worden geen aanhalingstekens gebruikt.
Voorbeeld:
De jongen schreeuwde dat ze op hem moesten wachten.
'Ik vind dit een leuk boek', zei Pieter.

Bij een onderbreking:
'En toch', zei Kay, 'vind ik het koud.'
'Het is koud', zei Ezra. 'Dat komt door de wind.'

Slide 3 - Slide

welke spelling is correct
A
groentensoep
B
groentesoep
C
groentessoep

Slide 4 - Quiz

Welke spelling is correct?
A
buschauffeur
B
busschauffeur

Slide 5 - Quiz

Welke spelling is correct
A
paardebloem
B
paardenbloem

Slide 6 - Quiz

Welke spelling is correct?
A
beregoed
B
berengoed

Slide 7 - Quiz

Welke leestekens gebruik je bij een citaat?
A
Uitroeptekens en dubbele punt
B
Dubbele punt en aanhalingstekens

Slide 8 - Quiz

(Leestekens en spaties)
De minister ........
A
zei: ' Ik wacht af. "
B
zei: "Ik wacht af."
C
zei:" Ik wacht af."

Slide 9 - Quiz

"Als je thuiskomt," zei mijn moeder, "moet je eerst je huiswerk maken."
A
De hoofdletters/ leestekens kloppen
B
De hoofdletters/ leestekens kloppen niet

Slide 10 - Quiz

Is hieronder een weglatingsteken nodig?

In wielerwedstrijden en hardloopwedstrijden wordt de winnaar bepaald met behulp van een fotofinish.
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Bij welk van onderstaande woorden wordt het weglatingsteken NIET goed gebruikt ?
A
binnen- en buitenbanden
B
carnavalsfeest en -optocht
C
boekenkast en -plank
D
dure- en goedkope kleding

Slide 12 - Quiz


Ik (branden, vt) mijn vingers gisteren aan de oven.
A
brande
B
brandde
C
brandden
D
branden

Slide 13 - Quiz

Hij heeft de (vinden) foto's weggelegd.
A
gevonden
B
gevonde
C
gevondden

Slide 14 - Quiz

Nadia en Noah hebben dat (beloven)
A
belooft
B
beloovt
C
beloofd
D
beloovd

Slide 15 - Quiz

De (vergroten) foto's heb ik ingelijst.
A
vergrote
B
vergroten
C
vergrootte
D
vergrootten

Slide 16 - Quiz

Hopelijk hebben jullie van deze quiz wat (leren)
A
geleerdt
B
geleert
C
geleerd

Slide 17 - Quiz

> Je schrijft (individueel) een informele brief aan een historisch figuur in 300 – 400 woorden > (25%)
> Je schrijft in groepsverband een script voor de verfilming van het oude werk > (35%)
> Je verfilmt in groepsverband met behulp van het geschreven script het oude werk > (40%)


Uitleg nieuwe opdracht: wat lever je in?

Slide 18 - Slide

> De klucht van de koe

> Reinaart de Vos

> Karel en Elegast


Koning Karel wordt wakker van een stem die zegt dat hij uit stelen moet gaan. Hij wil dat eerst niet doen, want een koning gaat nu eenmaal niet uit stelen. Als hij beseft dat God hem deze opdracht geeft kan hij niets anders dan doen wat God hem zegt - ook al begrijpt hij er niets van. In het bos komt hij zijn verbannen dienaar Elegast tegen, die Karel wel wil helpen. Samen gaan ze op weg en dan gebeuren allerlei wonderlijke dingen...
Op de hofdag van de leeuw koning Nobel, een pinksterdag, gaan alle hovelingen naar het hof. Alleen Reinaart de vos komt niet. Dat heeft een reden. Het ene na het andere dier doet zijn beklag over de vos. Koning Nobel besluit om Reinaart te gaan berechten.
Een dommige boer biedt onderdak aan een oplichter (de 'gauwdief') die ’s nachts zijn enige koe steelt. Door een list laat de oplichter de boer de volgende dag zijn eigen koe verkopen. De boer geeft het geld grif aan de oplichter en ze vieren samen de verkoop in een herberg. De gauwdief laat de boer door een simpel trucje ook nog opdraaien voor de consumpties in de kroeg.
Uitleg nieuwe opdracht: drie teksten

Slide 19 - Slide

> Start opdracht oude teksten
Afsluiten: vrijdag

Slide 20 - Slide