Zürich M30 les

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Voorzetsels en persoonlijk voornaamwoord (3e naamval)

Was machen wir heute?

Voorzetsels en persoonlijk voornaamwoord 3e naamval

Imperativ

Hören

nach

bij steden en landen zonder lidwoord

• nach Berlin, nach Deutschland

bij richtingen

• nach rechts, nach oben

zu

bij personen

• zum Zahnarzt, zur Großmutter, zu den Eltern

bij gebouwen

• zum Supermarkt, zum Bahnhof, zum Stadion

uitzondering

zu Hause of nach Hause

• nach Hause gehen/fahren/kommen

nog onderweg

• zu Hause sein

dan ben je er al

Maak opdracht 9,10 en 11 

Seite 96/97 

De gebiedende wijs!

Ziel

Je kunt de gebiedende wijs in de juiste vorm gebruiken

Opdrachten nabespreken

Aufgabe 2,3,5 en 7 (94-96)

Imperativ, Befehlsform

                                   .

In dieser Stunde lernst du verschiedene Formen des Imperatives kennen und
wie du diese richtig verwenden kannst!

Samenvatting

3 vormen van het werkwoord:

• Enkelvoud = stam van du- vorm (geen -st)

        (Let op! Bij stam op d/t = +e!)

• Meervoud = ihr- vorm 
• Beleefdheid= hele werkwoord + Sie. 

In Duitsland wordt vaak het woordje "bitte" bij de gebiedende wijs erbij gezegd!

--> haben & sein = hebben een eigen Imperativ (Sei/seid/seien = wees)

Lasst uns mal üben!

lassen(=laten)
... mich in Ruhe, Peter!

1. Lasst
2. Lasse
3. Lass
4. Lassen Sie

spielen (=spelen)
Georg und Michael, .... mit mir!

1. spielen
2. spiel
3. spiele
4. spielt

warten (=wachten)
Ilse und Erika, .... auf mich!

1. warten
2. wart
3. warst
4. wartet

Gebied. wijs enkelvoud van "denken"

1. Denkt!
2. Denken Sie!
3. Denk!
4. Denkst!

Gebied. wijs enkelvoud van "sprechen"

1. Sprich!
2. Sprecht!
3. Sprech!
4. Spreche!

Gebied. wijs meervoud van "tragen"

1. Trägt!
2. Tragt!
3. Trage!
4. Tragen!

Gebied. wijs meervoud van "arbeiten"

1. Arbeit!
2. Arbeiten!
3. Arbeite!
4. Arbeitet!

Gebied. wijs beleefdheidsvorm
"sprechen"

1. Spricht!
2. Sprechen Sie!
3. Spreche Sie!
4. Sprich Sie!

Gebied. wijs beleefdheidsvorm
"gehen"

1. Geht!
2. Gehen Sie!
3. Geht Sie!
4. Gehe Sie!

Gebied. wijs enkelvoud van "arbeiten"

1. Arbeit!
2. Arbeitet!
3. Arbeite!
4. Arbeiten!

Gebied. wijs beleefdheidsvorm
"denken"

1. Denken!
2. Denk Sie!
3. Denken Sie!
4. Denke Sie!

Gebied. wijs enkelvoud van "haben"

1. Habt es gut!
2. Hab es gut!
3. Haben Sie es gut!

Gebied. wijs meervoud van "sein"

1. Seien froh!
2. Sei froh!
3. Seid froh!

Gebied. wijs beleefdheidsvorm van "sein"

1. Seid froh!
2. Sei Sie froh!
3. Seien Sie froh!

Denkt dran!

Bij een stam op een d, t

komt een extra-e

Bijvoorbeeld:

antworten- antwort-> ihr antwort-et

Ich verstehe den Imperativ

😒🙁😐🙂😃

Mal üben!

Grammatik: Aufgaben

Selbstständig machen 

- K3 Lektion 1 Aufgabe 9, 10 en 11 Seite 96/97 

- K3, Lektion 2, Aufgaben 8, 9 (Buch S. 102/103)

- K3 Lektion 3, Aufgaben 2, 3 (Buch S. 104/105)

Schlag nach: Handbuch #12

Toets inzien

Nächste Stunde

Zürich M30 les