A5-Imperativ

P3 Imperativ - gebiedende wijs
1 / 28
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3-5

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

P3 Imperativ - gebiedende wijs

Slide 1 - Slide

Imperativ, Befehlsform
                                   .
In dieser Stunde lernst du verschiedene Formen des Imperatives kennen und
wie du diese richtig verwenden kannst!

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Schreibe alle Imperative
vom Video auf

Slide 4 - Mind map

Wann braucht man den Imperativ?

Beispiel

Halten Sie!                    Steigen Sie ein!                      Fahren Sie mich zum Bahnhof!

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Samenvatting

3 vormen van het werkwoord:

  • Enkelvoud = stam van du- vorm (geen -st)
        (Let op! Bij stam op d/t = +e!)
  • Meervoud = ihr- vorm 
  • Beleefdheid= hele werkwoord + Sie. 

In Duitsland wordt vaak het woordje "bitte" bij de gebiedende wijs erbij gezegd!

--> haben & sein = hebben een eigen Imperativ (Sei/seid/seien = wees)

Slide 9 - Slide


Lasst uns mal üben!

Slide 10 - Slide

lassen(=laten)
... mich in Ruhe, Peter!
A
Lasst
B
Lasse
C
Lass
D
Lassen Sie

Slide 11 - Quiz

spielen (=spelen)
Georg und Michael, .... mit mir!
A
spielen
B
spiel
C
spiele
D
spielt

Slide 12 - Quiz

warten (=wachten)
Ilse und Erika, .... auf mich!
A
warten
B
wart
C
warst
D
wartet

Slide 13 - Quiz

Gebied. wijs enkelvoud van "denken"
A
Denkt!
B
Denken Sie!
C
Denk!
D
Denkst!

Slide 14 - Quiz

Gebied. wijs enkelvoud van "sprechen"
A
Sprich!
B
Sprecht!
C
Sprech!
D
Spreche!

Slide 15 - Quiz

Gebied. wijs meervoud van "tragen"
A
Trägt!
B
Tragt!
C
Trage!
D
Tragen!

Slide 16 - Quiz

Gebied. wijs meervoud van "arbeiten"
A
Arbeit!
B
Arbeiten!
C
Arbeite!
D
Arbeitet!

Slide 17 - Quiz

Gebied. wijs beleefdheidsvorm
"sprechen"
A
Spricht!
B
Sprechen Sie!
C
Spreche Sie!
D
Sprich Sie!

Slide 18 - Quiz

Gebied. wijs beleefdheidsvorm
"gehen"
A
Geht!
B
Gehen Sie!
C
Geht Sie!
D
Gehe Sie!

Slide 19 - Quiz

Gebied. wijs enkelvoud van "arbeiten"
A
Arbeit!
B
Arbeitet!
C
Arbeite!
D
Arbeiten!

Slide 20 - Quiz

Gebied. wijs beleefdheidsvorm
"denken"

A
Denken!
B
Denk Sie!
C
Denken Sie!
D
Denke Sie!

Slide 21 - Quiz

Gebied. wijs enkelvoud van "haben"
A
Habt es gut!
B
Hab es gut!
C
Haben Sie es gut!

Slide 22 - Quiz

Gebied. wijs meervoud van "sein"
A
Seien froh!
B
Sei froh!
C
Seid froh!

Slide 23 - Quiz

Gebied. wijs beleefdheidsvorm van "sein"
A
Seid froh!
B
Sei Sie froh!
C
Seien Sie froh!

Slide 24 - Quiz

Denkt dran!


Bij een stam op een d, t
komt een extra-e


Bijvoorbeeld:
antworten- antwort-> ihr antwort-et

Slide 25 - Slide

Ich verstehe den Imperativ
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Mal üben!

Slide 27 - Slide

Grammatik: Aufgaben
Selbstständig machen ( Na Klar! online oder im Buch) 

- K3, Lektion 2, Aufgaben 17, 18, 19 (Buch S. 108/109)
- K3, Lektion 7 (Examentraining):   Aufgaben 57, 58, 59 (alleen online) (Buch S. 134-136)
Schlag nach: Handbuch #12

Slide 28 - Slide