Oefenopdrachten snelheid

Opdracht 1
Rick is 12 minuten geleden met de fiets van huis gegaan.
Op zijn kilometertellertje ziet hij dat hij inmiddels 4 km heeft afgelegd.
Bereken de gemiddelde snelheid waarmee Rick fietst.

Gegeven?
Gegeven: tijd = 12 min
afstand = 4 km

Gevraagd?
Snelheid
Formule?
Snelheid = afstand : tijd
Berekening?
Snelheid = afstand : tijd
tijd = 12 minuten
12 / 60 = 0,2 uur
Snelheid = 4  / 0,2 = 20 km/h
Antwoord?
De gemiddelde snelheid van Rick was 20 km/h
1 / 24
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Opdracht 1
Rick is 12 minuten geleden met de fiets van huis gegaan.
Op zijn kilometertellertje ziet hij dat hij inmiddels 4 km heeft afgelegd.
Bereken de gemiddelde snelheid waarmee Rick fietst.

Gegeven?
Gegeven: tijd = 12 min
afstand = 4 km

Gevraagd?
Snelheid
Formule?
Snelheid = afstand : tijd
Berekening?
Snelheid = afstand : tijd
tijd = 12 minuten
12 / 60 = 0,2 uur
Snelheid = 4  / 0,2 = 20 km/h
Antwoord?
De gemiddelde snelheid van Rick was 20 km/h

Slide 1 - Slide

Opdracht 2
Op 16 augustus 2009 liep Usain Bolt het wereldrecord op de 100m sprint. Hij liep deze 100 meter in 9,58 seconden. bereken zijn snelheid in m/s. (meter per seconde) rond je antwoord af op 1 decimaal.
Bereken daarna zijn snelheid in km/u (kilometer per uur) rond je antwoord af op 1 decimaal.



Gegeven?
Gegeven: tijd = 9,58 s
afstand = 100 m

Gevraagd?
Snelheid
Formule?
Snelheid = afstand : tijd
Berekening?
Snelheid = afstand : tijd
Snelheid = 100/9,58 = 10,43 m/s
 10,43 x 3,6 = 37,5 km/h
Antwoord?
Usaín liep met een snelheid van  10,43 m/s
of 37,5 km/h.

Slide 2 - Slide

Opdracht 3
Jasmijn fietst elke dag van huis naar school en terug. De afstand van huis naar school is 4,6km. Ze doet hier precies 22 minuten over. Bereken de gemiddelde snelheid van Jasmijn in km/u, rond je antwoord af op 1 decimaal.





Gegeven?
Gegeven: tijd = 22 min
afstand =4,6 km

Gevraagd?
Snelheid in km/h
Formule?
Snelheid = afstand : tijd
Berekening?
Snelheid = afstand : tijd
22 min omzetten naar uren
22/60 = 0,37 uur
Snelheid = 4,6 km / 0,37 uur = 12,4 km/h
Antwoord?
Jasmijn fietst met een snelheid van 12,4 km/h

Slide 3 - Slide

Opdracht 4
Gegeven?
Gegeven: tijd = 3 uur 21  min
afstand =11,4 km

Gevraagd?
Gemiddelde snelheid in km/h
Formule?
Snelheid = afstand : tijd
Berekening?
Snelheid = afstand : tijd
3 uur en 21 min omzetten naar uren
21 min / 60 = 0,35 uur 
0,35 +3 = 3,35 uur
Snelheid = 11,4 km / 3,35 uur = 3,4 km/h
Antwoord?
De gemiddelde snelheid van Lina was 3,4 km/h
Lina trekt haar wandelschoenen uit. Ze heeft net een tocht van 11,4 km gewandeld. Lina heeft in totaal met pauze 3 uur en 21 minuten over deze wandeltocht gegaan. Bereken de gemiddelde snelheid van Lina in km/u, rond je antwoord af op 1 decimaal.

Slide 4 - Slide

Opdracht 5
Gegeven?
Gegeven: tijd = 8:00 uur - 7:48 = 12 minuten
afstand =4,7 km

Gevraagd?
Gemiddelde snelheid in km/h
Formule?
Snelheid = afstand : tijd
Berekening?
Snelheid = afstand : tijd
12 min omzetten naar uren
12 min / 60 = 0,2 uur 
Snelheid = 4,7 km / 0,2 uur = 23,5 km/h
Antwoord?
Shane fietste met een gemiddelde snelheid van 23,5 km/h.
Shane kwam gister bijna te laat op school. Hij fietste de longen uit het lijf om op tijd te komen. Hij vertrok om 07:48 uur naar school. Precies om 08:00 kwam hij aan op school. Hij moest 4,7 km fietsen. Wat is zijn gemiddelde snelheid in kilometer per uur, rond je antwoord af op 1 decimaal.

Slide 5 - Slide

Opdracht 6
Gegeven?
Gegeven: tijd vliegtuig = 3 uur en 12 minuten
afstand = 3615,9 km
Snelheid auto= 100 km/h
Gevraagd?
Verschil tussen de vliegtijd en de tijd in de auto. 
Formule?
Tijd = afstand/snelheid
Berekening?
Tijd (auto) = 3615,9/100 = 36,2 uur
Tijd (vliegtuig) = 3 uur en 12 minuten. 
Tijd vliegtuig in uren = 12/60 = 0,2 + 3 = 3,2 uur
Verschil tussen tijd in auto en in vliegtuig = 36,2 - 3,2 = 33,0 uur
Antwoord?
Je bent 33 uur sneller met het vliegtuig. 
Als je met het vliegtuig naar Ankara vliegt doe je er 3 uur en 12 minuten over. De afstand die je dan aflegt is 3615,9km. Een auto rijdt gemiddeld 100 km/u. Hoeveel uur sneller ben je als je met het vliegtuig gaat in plaats van met de auto, rond je antwoord af op 1 decimaal.

Slide 6 - Slide

Opdracht 7
Gegeven?
Gegeven: snelheid = 40 km/h
afstand = 15  km
Vertrektijd = 13:00 uur
Gevraagd?
Tijdstip van aankomst
Formule?
Tijd = afstand/snelheid
Berekening?
Tijd = 15 / 40 = 0,38 uur
0,38*60 = 22,8 min = 23 min
13:00 + 23 = 13:23 uur
Antwoord?
Ik kom om 13:23 uur aan
Woensdag heb je afgesproken met een vriend. Je moet 15 km rijden tot de plaats van de afspraak. Je rijdt gemiddeld 40 km/h. Wanneer kom je aan als je om 13:00 vertrekt? 

Slide 7 - Slide

Opdracht 8
Gegeven?
Gegeven: snelheid = 34 m/s
reactietijd =  2,5 s
Remweg = 70 m
Gevraagd?
Stopafstand
Formule?
Stopafstand = reactieafstand + remweg
Berekening?
Eerst reactieafstand berekenen:

afstand = snelheid x tijd
reactieafstand = snelheid x reactietijd

reactieafstand = 34 x 2,5 =  85 m

stopafstand = reactieafstand + remweg
stopafstand = 85 m + 70 = 155 m
Antwoord?
De stopafstand is 155 meter
Nellie rijdt met een snelheid van 34 meter per seconden. Ze moet plotseling remmen, haar reactietijd is 2,5 seconden. Haar remweg is 70 meter. Wat is haar stopafstand?

Slide 8 - Slide

Opdracht 9
Gegeven?
Gegeven: snelheid = 45 km/h
reactietijd =  1 s
Remweg = 22,5 m
Gevraagd?
Stopafstand
Formule?
Stopafstand = reactieafstand + remweg
Berekening?
Eerst reactieafstand berekenen:

afstand = snelheid x tijd
reactieafstand = snelheid x reactietijd
snelheid omrekenen naar m/s door te delen door 3,6
54 / 3,6 = 15 m/s
reactieafstand = 15 x 1 = 15 m

stopafstand = reactieafstand + remweg
stopafstand = 15 m + 22,5 = 37,5 m
Antwoord?
De stopafstand is 37,5 meter
Een auto heeft een snelheid van 54 km/h. De auto moet remmen. Reactietijd is 1 s. De remweg is 22,5 m.
Bereken de stopafstand.

Slide 9 - Slide

Opdracht 10
Gegeven?
Gegeven: snelheid = 18 km/h
reactietijd =  0,5 s
Remweg = 4 m
Gevraagd?
Stopafstand
Formule?
Stopafstand = reactieafstand + remweg
Berekening?
Eerst reactieafstand berekenen:

afstand = snelheid x tijd
reactieafstand = snelheid x reactietijd
snelheid omrekenen naar m/s door te delen door 3,6
18 / 3,6 = 5 m/s
reactieafstand = 15 x 0,5 =  7,5 m

stopafstand = reactieafstand + remweg
stopafstand = 7,5 m + 4 = 11,5 m
Antwoord?
De stopafstand is 11,5 meter
Een fiets gaat 18 km/h en moet remmen.
De reactietijd is 0,5 seconden en de remweg is 4 m.
Wat is de stopafstand?

Slide 10 - Slide

Opdracht 10
Gegeven?
Gegeven: snelheid = 36 km/h
reactietijd =  3 s
Remweg = 10 m

Gevraagd?
Stopafstand
Formule?
Stopafstand = reactieafstand + remweg
Berekening?
Eerst reactieafstand berekenen:

afstand = snelheid x tijd
reactieafstand = snelheid x reactietijd
snelheid omrekenen naar m/s door te delen door 3,6
36 / 3,6 = 10 m/s
reactieafstand = 10 x 3 =  30 m

stopafstand = reactieafstand + remweg
stopafstand = 30 + 10 = 40 m
Antwoord?
De stopafstand is 40 meter
Een auto gaat 36 km/h, automobilist let niet goed op en de reactietijd is 3 sec. Wat is de stopafstand? (De remweg is 10 m).



Slide 11 - Slide

Opdracht 11a
Gegeven?
Gegeven: 
beginsnelheid = 72 km/h
reactietijd = 0,7 sec
snelheid = 36 km/h
Remduur = 3 seconden
Gevraagd?
a) reactieafstand
Formule?
Afstand = snelheid  x tijd
Reactieafstand = snelheid x reactietijd 
Berekening?
Eerst of alles naar km en uren óf alles naar meter en seconden. 
We gaan alles naar meters en seconden omrekenen. 

72 km/h / 3,6 = 20 m/s

Afstand = snelheid x tijd
Afstand = 20 x 0,8 = 16 m
Antwoord?
De reactieafstand is 16 meter
Een auto rijdt op een snelweg met een snelheid van 72 km/h.
De bestuurder ziet plotseling een containerschip op de weg liggen;
hij gaat hiervoor boven op de rem staan.
Zijn reactietijd is 0,8 seconden.
Tijdens het remmen is zijn gemiddelde snelheid 36 km/h
Het remmen duurt 3 seconden
a) Bereken de reactieafstand.

Slide 12 - Slide

Opdracht 11b
Gegeven?
Gegeven: 
beginsnelheid = 72 km/h
reactietijd = 0,7 sec
snelheid = 36 km/h
Remduur = 3 seconden
Reactieafstand = 16 meter
Gevraagd?
a) remafstand
Antwoord?
De remafstand is 30 m
Een auto rijdt op een snelweg met een snelheid van 72 km/h.
De bestuurder ziet plotseling een containerschip op de weg liggen;
hij gaat hiervoor boven op de rem staan.
Zijn reactietijd is 0,8 seconden.
Tijdens het remmen is zijn gemiddelde snelheid 36 km/h
Het remmen duurt 3 seconden

b) Bereken de remafstand.

Formule?
Afstand = snelheid  x tijd
Remafstand = snelheid x remtijd 
Berekening?
Eerst of alles naar km en uren óf alles naar meter en seconden. 
We gaan alles naar meters en seconden omrekenen. 

Snelheid = 36 km/h /3,6 = 10 m/s
 
Afstand = snelheid x tijd
Afstand = 10 x 3 = 30 m

Slide 13 - Slide

Opdracht 11c
Gegeven?
Gegeven: 
beginsnelheid = 72 km/h
reactietijd = 0,7 sec
snelheid = 36 km/h
Remduur = 3 seconden
Reactieafstand = 16 meter
Remafstand = 30 m
Gevraagd?
a) stopafstand
Formule?
stopafstand = remweg + reactieafstand
Berekening?
stopafstand = 30 + 16 = 46 meter
Antwoord?
De stopafstand is 46 meter. 
Een auto rijdt op een snelweg met een snelheid van 72 km/h.
De bestuurder ziet plotseling een containerschip op de weg liggen;
hij gaat hiervoor boven op de rem staan.
Zijn reactietijd is 0,8 seconden.
Tijdens het remmen is zijn gemiddelde snelheid 36 km/h
Het remmen duurt 3 seconden

c) Bereken de stopafstand.

Slide 14 - Slide

Opdracht 11d
Een auto rijdt op een snelweg met een snelheid van 72 km/h.
De bestuurder ziet plotseling een containerschip op de weg liggen;
hij gaat hiervoor boven op de rem staan.
Zijn reactietijd is 0,8 seconden.
Tijdens het remmen is zijn gemiddelde snelheid 36 km/h
Het remmen duurt 3 seconden
e) Leg uit wat er zou gebeuren als deze bestuurder alcohol had gedronken.


Voorbeeld van een goed antwoord: 
Als de bestuurder had gedronken, dan was zijn reactietijd langer geweest dan 0,8 seconden.  De reactieafstand zou dan groter zijn geweest waardoor de stopafstand ook groter wordt. 

Slide 15 - Slide

Opdracht 12
Hiernaast zie je een stroboscopische foto van een dart. De lamp flitst om de 0,05 s.
Hoeveel keer heeft de lamp geflitst?

Hoe lang duurde de beweging?

Je telt het aantal 'plaatjes':
in dit geval zie je 8 darts. Dus de lamp heeft 8 keer felitst. 
Je telt het aantal 'tussenpozen':
in dit geval zie je 7 tussenpozen. 
Elke tussenpoos duurt 0,05 s. 
Dus 7 x 0,05 =  0,35 sec

Slide 16 - Slide

Opdracht 13
Hiernaast zie je een stroboscopische foto van een ei. De lamp flitst om de 0,02 s.
Hoeveel keer heeft de lamp geflitst?

Hoe lang duurde de beweging?

Je telt het aantal 'plaatjes':
in dit geval zie je 5 eieren. Dus de lamp heeft 5 keer felitst. 
Je telt het aantal 'tussenpozen':
in dit geval zie je 4 tussenpozen. 
Elke tussenpoos duurt 0,02 s. 
Dus 4 x 0,02 =  0,08 sec

Slide 17 - Slide

Opdracht 14a
In de afbeelding zie je een stroboscopische foto van een man die een bal laat vallen. De afstanden staan ernaast. Tussen twee lichtflitsen zit 0,02 s.
a) Maak een afstand-tijdtabel voor deze beweging.

Slide 18 - Slide

Opdracht 14b
In de afbeelding zie je een stroboscopische foto van een man die een bal laat vallen. De afstanden staan ernaast. Tussen twee lichtflitsen zit 0,02 s.
b) Maak een afstand-tijddiagram voor deze beweging.

Slide 19 - Slide

Opdracht 15
Je ziet hiernaast een afstand-tijddiagram van een fietser. 
a) Wat is de afgelegde afstand?
b) Hoe lang heeft de fietser erover gedaan?
c) Bereken de snelheid in m/s en in km/h. Schrijf de hele berekening op. 
13 km
16 min
Gegeven: 
afstand =13 km 
tijd = 16 min
Gevraagd: snelheid in m/s
Forumule: snelheid = afstand/tijd
Berekening: eerst minuten naar uren
16 min / 60 = 0,27 uur
Snelheid = 13 / 0,27 = 48,1 km/h
48,1 / 3,6 = 13,4 m/s
Antwoord:  de fietser had een snelhed van 48,1 km/h of  13,4 m/s

Slide 20 - Slide

Opdracht 15b
Wanneer was de afstand vertraagd?

 Wanneer was de afstand versneld?

Wanneer stond de fietser stil? 

Wanneer was er een constante beweging?
Bij C. 
Bij A 
Bij D 
Bij B

Slide 21 - Slide

Opdracht 16
Een auto rijdt met een snelheid van 100 km/h. De bestuurder moet een noodstop maken. Zijn reactietijd is 0,8 seconde. Bereken de stopafstand. 

Gegeven: snelheid = 100 km/h
reactietijd = 0,8 seconde.
Gevraagd: Stopafstand
Formule:  Stopafstand = reactieafstand + remweg
Berekening: Reactieafstand = snelheid x reactietijd
Eerst de snelheid omrekenen naar m/s
100 km/h : 3,6 = 27,8 m/s
Reactieafstand is 27,8 x 0,8 = 22.2 meter. 
Remweg aflezen in diagram. Bij 100 km/h hoort een remweg van 75 meter. 
Stopafstand is 22,2 + 75 = 97,2 meter. 
Antwoord:  De stopafstand is 97,2 meter. 

Slide 22 - Slide

Opdrachten: zelf proberen!
Reken de volgende snelheiden om: rond je antwoord af op 1 decimaal.

   15 km/u = .... m/s
    3,5 m/s = ... km/u
   15 km/u = .... m/s
   Een slak legt in 1 seconde 30 cm af, hoeveel kilometer per uur is dat?
   Een vliegtuig vliegt 780 kilometer per uur, hoeveel meter per seconde is dat?

Slide 23 - Slide

Opdracht 
Orlando wil graag fit blijven, daarom gaat Orlando vaak een stukje hardlopen in het park.
Orlando loopt met een gemiddelde snelheid van 11 km/u.
a) 11 km/u, hoeveel meter per seconde (m/s) is dat?
b) Het eerste stuk van zijn hardlooptocht is een recht stuk van 200 meter. Hoeveel seconde doet Orlando over dit stuk?
c) Het totale hardlooprondje van Orlando is 4,8 km. Hoeveel minuten en seconden doet Orlando over zijn hardlooprondje? Rond je antwoord af op hele seconden. 

Delen door 3,6. Dus: 3,0 m/s
a
Tijd = afstand : snelheid
Tijd = 200 meter : 3 s
Tijd = 66,7 s
b
Gegeven: afstand 4,8 km
snelheid: 3 m/s
Gevraagd: Tijd
Formule: Tijd = afstand/snelheid
Berekening: 
4,8 km is 4800 meter
Tijd = 4800 /3 = 1600 sec
1600 /60 = 26 minuten en 40 seconden
c

Slide 24 - Slide