8 jan: les 22

Welkom havo 1A!

1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Welkom havo 1A!

Slide 1 - Slide

Op tafel:
- laptop en log in op LessonUp
- Kern
- map
- pen
Welkom havo 1A
timer
3:30
Ga zitten volgens de plattegrond. 

Slide 2 - Slide

Vandaag maandag 8 januari: 
  • Mededeling
  • Redekundig ontleden: les 22

Slide 3 - Slide

Mededeling
Vandaag lever je je leesboek in.
Natuurlijk niet als je de boekopdracht nog niet hebt ingeleverd (en je daar dus te laat mee bent). 

Deze week werk je weer 45 minuten aan NUMO!
En het huiswerk voor donderdag staat al in Magister. 

Slide 4 - Slide

Herhaling voor de vakantie

Wat is de persoonsvorm?
Wat is het onderwerp?

Slide 5 - Slide

Wat zijn zinsdelen?
Zinnen zijn gemaakt van zinsdelen. Het zijn een soort puzzelstukjes.

Slide 6 - Slide

Noteer twee zinnen met de woorden in een andere volgorde:

Ik kon geen chocola meer kopen in de pauze.

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Video

Hoe kun je persoonsvorm dus ook alweer vinden?

Slide 9 - Open question


Er zijn drie manieren om de persoonsvorm te vinden, welke is NIET juist?
A
Vraagzin maken
B
Tijd veranderen
C
Voorste woord van de zin kiezen
D
Getal veranderen

Slide 10 - Quiz


Wat is een persoonsvorm altijd?
A
Lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord

Slide 11 - Quiz

Maak een vraagzin van deze zin:
We hebben een taart gemaakt.

Slide 12 - Open question

Het 
onderwerp 
in de zin...



    Wat is dat 
           ook alweer...?



Slide 13 - Slide

Wat is het onderwerp?
De twee jongens kwamen te laat in de klas.
A
jongens
B
in de klas
C
De twee jongens
D
kwamen

Slide 14 - Quiz

Wat is het onderwerp in deze zin?

De fiets van Kai stond in de schuur van zijn ouders.

Slide 15 - Open question

Wat is het onderwerp in deze zin?

Gwen wilde graag een briefje geven aan Nina.

Slide 16 - Open question

Lijdend voorwerp (lv)
Het lijdend voorwerp is een zinsdeel. 

Bij het lijdend voorwerp 'overkomt iemand' of 'ondergaat een onderwerp' iets. 


Lijdend voorwerp (lv)

Slide 17 - Slide

Het lijdend voorwerp
wie/wat + wwg + onderwerp = lijdend voorwerp. 
Wie of wat
+
wwg
+
lijdend voorwerp
onderwerp
=

Slide 18 - Slide

Lijdend voorwerp (Lv)
Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 
WIE/ WAT + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP

Let op: 
  • niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!
  • een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel!
Het lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp is de persoon die iets overkomt in de zin.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Wat is het lijdend voorwerp?

Klas 1d leert het lijdend voorwerp vinden.
A
Klas 1d
B
leert
C
het lijdend voorwerp
D
vinden

Slide 21 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

Ik kan nu het lijdend voorwerp uit een zin halen.
A
Ik
B
kan
C
het lijdend voorwerp
D
uit een zin

Slide 22 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?

Deze klas kan het lijdend voorwerp vinden.
A
Deze klas
B
kan
C
het lijdend voorwerp
D
vinden

Slide 23 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp. Stel jezelf de goede vraag!
De kinderen geven oma bloemen.

Slide 24 - Mind map

Wat is het lijdend voorwerp?
De handbaltrainer zet het wedstrijdschema op Facebook. 
.
Het lijdend voorwerp
De handbaltrainer
zet
het wedstrijdschema
op Facebook.

Slide 25 - Drag question

Wat is het lijdend voorwerp in: 
Klas Z1HA maakt altijd huiswerk.
lijdend voorwerp
Klas z1ha
het huiswerk.
maakt
altijd

Slide 26 - Drag question

Wat is het lijdend voorwerp?
We hebben vanavond een serie gekeken. 
gekeken.
Het lijdend voorwerp
We 
hebben
vanavond
een serie 

Slide 27 - Drag question

Ik snap het lijdend voorwerp!
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Begrippen uit deze les
Persoonsvorm
Onderwerp
Lijdend voorwerp

Slide 29 - Slide

Aan de slag! Maak opdracht 1

Slide 30 - Slide