What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Les 2 22-11
Le ______________________
1 / 14
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
14 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Le ______________________
Slide 1 - Slide
Dagen van de week uitgeschreven
Lundi
maandag
'lundie'
Mardi
dinsdag
'mardie'
Mercredi
woensdag
'merkredie'
Jeudi
donderdag
'sjeudie'
Vendredi
vrijdag
'vandredie'
Samedi
zaterdag
'sameedie'
Dimanche
zondag
'diemansje'
Slide 2 - Slide
Plan du cours
1. Les buts du cours
2. La prononciation des mots
3. Travail du jour (écouter)
4. Grammaire I explications + quiz
5. Doelen van de les behaald?
Slide 3 - Slide
1. Les buts du cours
Kennis
:
-Je kan een
-ER werkwoord vervoegen
in le présent.
-Je heb de woordjes van
apprendre 4 geoefend
.
Luisteren:
-Je kunt
getallen en bekende woorden
verstaan
in gesproken teksten.
Slide 4 - Slide
Les nombres (0 à 20)
0
: zéro
7
: sept
14
: quatorze
1
: un
8
: huit
15
: quinze
2
: deux
9
: neuf
16
: seize
3
: trois
10
: dix
17
: dix-sept
4
: quatre
11
: onze
18
: dix-huit
5
: cinq
12
: douze
19
: dix-neuf
6
: six
13
: treize
20
: vingt
Slide 5 - Slide
2. La prononciation des mots
Prends ton livre à la
page 107
, lis à voix haute
apprendre 4
avec la prof.
Slide 6 - Slide
3. Le travail du jour
Ensemble
Nous faisons les exercices
11(k) et 12(k).
En autonomie
Tu fais les exercices Écouter:
9 + 10
Grammaire I:
8A à 8E
Slide 7 - Slide
3a. Wat is een ER-werkwoord? Geef 2 voorbeelden.
Slide 8 - Open question
chantent
chantons
chante
chantez
chantes
chante
Je
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
Slide 9 - Drag question
3b. Grammaire I
-De ER- werkwoorden zijn werkwoorden die eindigen op ER.
Bijvoorbeeld:
regarder, écouter, aimer, manger...
-Alle regelmatige ER-werkwoorden bestaan uit een stam (infinitief min -ER) + uitgang.
Bijvoorbeeld:
Danser - er = dans+ uitgang...
Slide 10 - Slide
3c. Grammaire I: Danser
Haal eerst -ER van het werkwoord.
Danser: dans
(dit is de stam)
Je dans
e
Ik dans
Tu dans
es
Jij danst
Il/ elle/ on dans
e
Hij/ zij/ men danst of wij dansen
Nous dans
ons
Wij dansen
Vous dans
ez
Jullie dansen/ u danst
Ils/ elles dans
ent
Zij dansen (m/v)
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
4. Heb je de doelen behaald?
Kennis:
-Je kan een
-ER werkwoord vervoegen
in le présent.
-Je heb de woordjes van
apprendre 4
geoefend
.
Luisteren:
-Je kunt
getallen en bekende woorden verstaan
in gesproken teksten.
Slide 13 - Slide
5a. Heb je de doelen van de les behaald?
Oui!
Presque! (bijna)
Non!
Slide 14 - Poll
More lessons like this
Les 1 13-11 1D
November 2022
- Lesson with
12 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Les 1 13-11 1D
August 2024
- Lesson with
12 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Les 2 09-11 1D
November 2022
- Lesson with
13 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Les 2 09-11 1A/B
August 2024
- Lesson with
13 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Les 2 09-11 1A/B
November 2022
- Lesson with
13 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Les 1 14-11 1D
August 2024
- Lesson with
12 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Les 1 21-11 1D
August 2024
- Lesson with
11 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Les 2 16-11 1A/B
August 2024
- Lesson with
12 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1