Les 6- H4- Het voltooid deelwoord

Planning
Lezen
Huiswerkcontrole + gelegenheid tot vragen
Korte herhaling lesstof vorige les (kahoot)
Uitleg H5- Werkwoordspelling -  Voltooid deelwoord
Aan de slag!
Huiswerk

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Planning
Lezen
Huiswerkcontrole + gelegenheid tot vragen
Korte herhaling lesstof vorige les (kahoot)
Uitleg H5- Werkwoordspelling -  Voltooid deelwoord
Aan de slag!
Huiswerk

Slide 1 - Slide

Wat was het huiswerk?
H3 - Spelling- Persoonsvorm in tegenwoordige tijd




Lezen: de theorie over de pvtt op blz.84-85
Maken: opdracht 1 t/m 5

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

H4- Voltooid deelwoord (blz.110)

Slide 4 - Slide

Leerdoel: na deze les kan ik voltooid deelwoorden correct schrijven. 

Slide 5 - Slide

Wat betekent 'voltooid' eigenlijk?

Wat weet je al over het voltooid deelwoord?

Welk werkwoord zoek je bij werkwoordspelling als eerste in een zin?

Kan een voltooid deelwoord alleen in een zin voorkomen?

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Een voltooid deelwoord staat vaak .............. in de zin.

Heb jij tijdens de hockeytraining genoeg water gedronken?

Slide 9 - Slide

Een voltooid deelwoord staat vaak achteraan in de zin.

Heb jij tijdens de hockeytraining genoeg water gedronken?

Slide 10 - Slide

ge-, be-, ver-, ont-, er-, her-
Een voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be-, ver-, ont-, er- of her-.

Bijvoorbeeld: gebeurd, bedacht, verwacht, ontdekt, erkend, herkend.

Slide 11 - Slide

Extra (HULP) WERKWOORD
Als er een voltooid deelwoord in de zin staat, is er altijd nog minimaal één ander werkwoord aanwezig.
Dat andere werkwoord is meestal een vorm van ‘hebben’, ‘zijn’ of ‘worden’.

Ik ben van de trap gevallen.

Slide 12 - Slide

-d, -t of -(e)n
Een voltooid deelwoord eindigt meestal op en bij de sterke werkwoorden
slapen - heeft geslapen; staan - heeft gestaan

Een voltooid deelwoord eindigt altijd op een -t of -d bij de zwakke werkwoorden.



Slide 13 - Slide

-d of -t ?
Om te bepalen of het een -d of een -t wordt, kun je twee manieren gebruiken:
1. Het woord langer maken.
2. 'T ex- fokschaap gebruiken.

Slide 14 - Slide

Aan de slag!!!
H4- Voltooid deelwoord op blz. 110
Lezen: de theorie over het voltooid deelwoord
Maken: opdracht  2, 3 en 4
Hoe? Individueel. Overleg mag mits op bioscoopniveau.
Vraag? Steek even je vinger op!

Klaar? Maak alvast je huiswerk (opdracht 4 ,5 en 6)

timer
7:00

Slide 15 - Slide

Huiswerk
H4- Voltooid deelwoord op blz. 110
Lezen: de theorie over het voltooid deelwoord


Maken: opdracht  2, 3, 4 ,5 en 6

Slide 16 - Slide