This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
KIJK NAAR DE LAMP
en
probeer te verklaren wat er gebeurt
Slide 1 - Slide
Welke fasen zie je allemaal in de lamp? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
Vast en Gas
B
Vast en Vloeibaar
C
Gas en vloeibaar
Slide 2 - Quiz
Wat doet de lamp naast licht geven?
A
Stralen
B
Verwarmen
C
Condenseren
D
Afkoelen
Slide 3 - Quiz
Wat gebeurt er wanneer vloeistof wordt verwarmd?
A
Moleculen gaan harder trillen
B
Vloeistof zet uit
C
Dichtheid wordt lager
Slide 4 - Quiz
Leg nu in je eigen woorden uit waarom de snippers stijgen? Maak gebruik van temperatuur, dichtheid, drijven, zinken...
Slide 5 - Open question
Materialen gebruiken
Alle voorwerpen die je ziet bestaan uit stoffen en materialen. Als je stoffen en materialen gebruikt, moet je hun eigenschappen kennen en je moet weten hoe je veilig met die stoffen om kunt gaan.
Slide 6 - Slide
Stofeigenschappen
Hieraan kun je stoffen herkennen....
Slide 7 - Slide
Stofeigenschappen
KLEUR: goud heeft zijn eigen kleur.
GEUR: benzine kun je ruiken.
SMAAK: suiker smaakt zoet, citroen smaakt zuur.
BRANDBAARHEID: hout is brandbaar, water brandt niet.
GELEIDING: metalen geleiden warmte en elektriciteit.
MAGNETISME: ijzer kan magnetisch zijn.
Slide 8 - Slide
Stoffen kunnen gevaarlijk zijn...
Slide 9 - Slide
Gevaren-symbolen
Slide 10 - Slide
Lesdoelen
Ik weet wat een faseovergang is.
Ik kan een fasedriehoek maken.
Ik kan de zes faseovergangen herkennen.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Wie was de uitvinder van de thermometer
A
Newton
B
Einstein
C
Celcius
D
Frankenstein
Slide 13 - Quiz
hoeveel graden is het op de thermometer?
A
0 graden
B
2 graden
C
-2 graden
D
-7 graden
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Video
Onderdelen van een thermometer
Slide 16 - Slide
In welk onderdeel van de Thermometer zit de vloeistof?
A
Reservoir
B
Schaalverdeling
C
Display
D
Stijgbuis
Slide 17 - Quiz
Fase-overgangen
Slide 18 - Slide
Welke faseovergang zie je in het plaatje?
A
Verdampen
B
Condenseren
C
Sublimeren
D
Koken
Slide 19 - Quiz
hoe heet deze faseovergang? vast --> vloeibaar
A
rijpen
B
smelten
C
stollen
D
verdampen
Slide 20 - Quiz
De was droogt ook als het vriest. Welke faseovergang heeft er plaatsgevonden?
A
stollen
B
verdampen
C
smelten
D
vervluchtigen
Slide 21 - Quiz
Door welke faseovergang is dit ijs ontstaan?
A
rijpen
B
bevriezen
C
smelten
D
condenseren
Slide 22 - Quiz
van vloeibaar naar gasvormig heet?
A
condenseren
B
smelten
C
stollen
D
verdampen
Slide 23 - Quiz
Hoe noem je de 'streepjes' en getallen op een thermometer ?
A
de meetwaardes
B
de temperatuur in graden Celsius
C
ijkwaarden
D
schaalverdeling
Slide 24 - Quiz
In welke fase zit water als het mist?
A
vast
B
gas
C
vloeibaar
Slide 25 - Quiz
In welke fase overgang zie je hier?
A
vervl
B
gas
C
vloeibaar
Slide 26 - Quiz
In welke fase zit water als het mist?
A
vast
B
gas
C
vloeibaar
Slide 27 - Quiz
In welke fase zit water als het mist?
A
vast
B
gas
C
vloeibaar
Slide 28 - Quiz
Massa (m)
Er is een verschil tussen massa en gewicht. Op de maan is je massa hetzelfde, je gewicht niet.
Massa is de hoeveelheid stof bij elkaar opgeteld, in
gram(g)
Slide 29 - Slide
Volume (V)
Volume is een woord om aan te geven hoeveel ruimte iets inneemt.
Dit schrijven we op in
Het volume is dan:
Als je alles in cm invult.
cm3
lengte⋅breedte⋅hoogte
Slide 30 - Slide
Dichtheid
Stoffen hebben een verschillende dichtheid. Hoe lager de dichtheid, hoe makkelijker iets blijft "drijven".
Links een glas met veel stoffen met een verschillende dichtheid.
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Dichtheid berekenen
Om de dichtheid van een stof te berekenen,
moeten we de
massa delen door het volume.
ρ=vm
Dichtheid=VolumeMassa
Slide 33 - Slide
Waarom stijgt een luchtballon als je de lucht verwarmd?