§1.1 De Industriële Revolutie

§1.1 De Industriële Revolutie
1 / 20
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

§1.1 De Industriële Revolutie

Slide 1 - Slide

Even voorstellen
  • Mitchel Zijlmans (ZIJL)
  • Mentor V1C
  • Aanwezig op maandag t/m donderdag
  • mitchel.zijlmans@ozhw.nl

Slide 2 - Slide

De tien tijdvakken

Slide 3 - Slide

De tien tijdvakken

Slide 4 - Slide

Bouwstenen
  1. Bij binnenkomst geen telefoon en jas
  2. Je hebt altijd bij: Lesboek, laptop en schrift
  3. We tonen elkaar respect
  4. Als je iets wilt zeggen steek je je vinger op

Slide 5 - Slide

Huiswerk
Schrijf op in je agenda
Voor volgende week: Maken opdracht 1 t/m 13 van §1.1

Slide 6 - Slide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen:
- Waarom huisnijverheid verdwijnt zodra er fabrieken komen
- Welke vier oorzaken leiden tot de industrialisatie in Groot-Brittannië en wanneer dit in Nederland begint
- Wat kapitalisme is en ten minste vier andere gevolgen van industrialisatie benoemen

Slide 7 - Slide

Waar denk je aan
bij industrie?

Slide 8 - Mind map

Steden
De meeste mensen woonden
Reizen gebeurde
De meeste mensen werkten
waren
[..............................]
werden
[..............................]
op het
[..............................]
in een
[..............................]
meestal
[..............................]
meer met de
[..............................]
in de [..............................]
in de
[..............................]
In 1800
In 1900
Plaats de woorden op de juiste plek in de tabel.
Denk logisch na.
klein
groot
platteland
stad
te voet
trein
landbouw
fabriek

Slide 9 - Drag question

Filmpje
Huisnijverheid

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Van handwerk naar machine
Tot 1800 werd bijna alles met huisnijverheid gemaakt
Vanaf 1800 werd steeds meer in fabrieken gemaakt
Dit noemen we ook wel industrialisatie
Voorbeeld voor 1800
Aan het spinnewiel
Voorbeeld na 1800
Aan de machine

Slide 12 - Slide

Aan de slag
Opdracht 2 t/m 4

Slide 13 - Slide

Oorzaken van industrialisatie
De industrialisatie begint in Groot-Brittannië rond 1750
Dit heeft vier belangrijke oorzaken:
Goedekope arbeiders
In de landbouw komen allemaal vernieuwingen. Hierdoor raken mensen daar hun baan kwijt en kunnen zij voor lage lonen in de fabrieken werken
Kleding
Door de grote bevolkingsgroei moeten er meer spullen voor de mensen gemaakt worden, zoals kleding
Uitvindingen
Britse uitvinders bedenken nieuwe machines waarmee zij sneller spullen kunnen maken
Grondstoffen
Britse ondernemers kunnen makkelijk aan grondstoffen komen: steenkool en ijzererts uit Groot-Brittannië en katoen uit de kolonies

Slide 14 - Slide

Industrialisatie in Nederland
In Nederland begint de industrialisatie rond 1860
Dit gebeurt het eerst in Twente
Daar is al veel huisnijverheid
Door de grote armoede willen mensen voor weinig loon werken

Slide 15 - Slide

Aan de slag
Opdracht 5 t/m 7

Slide 16 - Slide

Gevolgen 
industrialisatie
Mijnen en metaal
Mijnbouw en metaalindustrie worden heel belangrijk
Fabrieken
Huisnijverheid en kleine werkplaatsen worden vervangen door grote fabrieken
Nieuwe groepen
Twee groepen worden belangrijk: de ondernemers die de fabrieken bezitten en de arbeiders die er werken
Goedkoper
Machines kunnen producten veel sneller maken. Hierdoor wordt veel goedkoper
Vervuiling
De fabrieken stoten veel ongezonde stoffen uit die die slecht zijn voor het milieu
Kapitalisme
Er ontstaat een economisch systeem waarin er zo min mogelijk regels zijn en ondernemers zo veel mogelijk winst kunnen maken: kapitalisme
Verstedelijking
Bij mijnen en fabrieken ontstaan nieuwe steden, omdat mensen bij hun werk gaan wonen. Dit is verstedelijking

Slide 17 - Slide

Welke twee zinnen passen bij het kapitalisme van de 19de eeuw?
De regering bemoeit zich zo min mogelijk met fabrieken
Er zijn wetten die uitstoot van vieze lucht voorkomen
Ondernemers verdienen geld door spullen te verhandelen
Ondernemers produceren goederen en verkopen die met winst
Ondernemers vragen voor spullen allemaal dezelfde prijs
Juiste zinnen
A
B
C
D
E

Slide 18 - Drag question

Aan de slag
Opdracht 8 t/m 13

Slide 19 - Slide

Resumé
Pak je schrift
Schrijf voor jezelf op (of bedenk 4 vragen over) wat we deze les besproken hebben
Wie, Wat, Waarom, Wanneer
timer
2:00

Slide 20 - Slide