woorden met -ig en -ug

1 / 10
next
Slide 1: Slide
Basisschool

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Woorden met -ug

mug
rug
brug
vlug
terug

Slide 2 - Slide

Hoe schrijf je het woord goed?
A
Kazig
B
Kazug

Slide 3 - Quiz

Hoe schrijf je het woord goed?
A
Bezig
B
Bezug

Slide 4 - Quiz

Hoe schrijf je het woord goed?
A
Romig
B
Romug

Slide 5 - Quiz

Hoe schrijf je het woord goed?
A
Wazig
B
Wazug

Slide 6 - Quiz

Hoe schrijf je het woord goed?
A
Mig
B
Mug

Slide 7 - Quiz

Hoe schrijf je het woord goed?
A
Jarig
B
Jarug

Slide 8 - Quiz

Schrijf het woord dat ik zeg:

Slide 9 - Open question

Wat vond je van deze LessonUp? Wat heb je ervan geleerd?

Slide 10 - Open question