herhaling grammatica Lektion 1 + 2

Doel van deze LessonUp
Herhaling van de grammatica van 5.1 en 5.2
1 / 16
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Doel van deze LessonUp
Herhaling van de grammatica van 5.1 en 5.2

Slide 1 - Slide

3e naamval
4e naamval
nach
mit
durch
aus
für
bei
ohne
gegen
seit
um
von
zu

Slide 2 - Drag question

Die Blumen sind für .....(mijn) Freundin.

Slide 3 - Open question

Lisa telefoniert mit ..... (haar) Oma.

Slide 4 - Open question

Ich bin gegen .....(een) Baum (m) gefahren.

Slide 5 - Open question

Sie guckt aus ...... (het) Fenster (o).

Slide 6 - Open question

1. Trappen van vergelijking

meestal net als in het Nederlands:
stellende trap vergrotende trap overtreffende trap
klein kleiner am kleinsten
maar als het woord op een -d, -t of een s-klank (-s, -ss, -ß, -x, -z) eindigt krijgt de overtreffende trap een extra e:
stellende trap vergrotende trap overtreffende trap
breit breiter am breitesten
heiß heißer am heißesten




Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Wer kann .....(schnell) laufen? Peter oder Hans?
(vergrotende trap)

Slide 9 - Open question

Justin Bieber ist beliebt. Aber Drake ist am ........

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Vertaal de zin in het Duits:
Wij kopen meer dan jullie.

Slide 12 - Open question

Vertaal de zin in het Duits:
Peter is groter dan Ben.

Slide 13 - Open question

Vertaal in het Duits.
Ik ben even oud als Jan.

Slide 14 - Open question

De voorzetsels met de 3e en 4e naamval beheers ik ......
(goed, redelijk, onvoldoende)
A
B
C

Slide 15 - Quiz

De trappen van vergelijking beheers ik.......... (goed, redelijk, onvoldoende)
A
B
C

Slide 16 - Quiz