1B/1D oefentoets hoofdstuk 2

Hallo allemaal!


1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hallo allemaal!


Slide 1 - Slide

Oefentoets hoofdstuk 2
  •  Oefentoets over lezen, woorden, 
spelling en gramatica. 
  • Proefwerk vrijdag 3 december! 

Slide 2 - Slide

De kern bestaat altijd uit één alinea
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

De laatste alinea van een tekst noem je het ...

Slide 4 - Open question

Een tekst bestaat uit de volgende drie delen:

Slide 5 - Open question

Bij verkennend lezen, lees je de hele tekst.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Hoe moet je verkennend
lezen?

Slide 7 - Mind map

Een ander woord voor ontspannen is ...

Slide 8 - Open question

Voortdurend betekent ...
A
Nooit
B
Soms
C
Altijd
D
Lang

Slide 9 - Quiz

Als je iets op de beste manier wil doen, dan wil je dit ... doen

Slide 10 - Open question

Er zijn diverse kleuren beschikbaar.
A
Saaie
B
Dezelfde
C
Verschillende
D
Felle

Slide 11 - Quiz

Als je vraagt naar iemands afkomst, dan vraag je naar zijn/haar ...

Slide 12 - Open question

Wat is een synoniem?

Slide 13 - Mind map

Wat voor een woord is een persoonsvorm?

Slide 14 - Open question

Er kunnen meerdere werkwoorden in een zin staan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Alle werkwoorden in de zin noem je ...
A
De persoonsvorm
B
Het werkwoordelijk gezegde
C
Zinsdeel
D
Het gezegde

Slide 16 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde:
"Dat had je niet moeten doen!"

Slide 17 - Open question

Zinsdelen vinden: Je begint met het onderstrepen van ...
A
De persoonsvorm
B
Het onderwerp
C
Het werkwoordelijk gezegde
D
Het lijdend voorwerp

Slide 18 - Quiz

Spel de pv op de juiste manier:
"... jij ook gebracht met de auto?" (worden)

Slide 19 - Open question

Hij ... erg veel van chocolade. (houden)

Slide 20 - Open question

Ik ... gym het leukste vak op school! (vinden)

Slide 21 - Open question

Het ... wel vaker. (gebeuren)

Slide 22 - Open question

Ze ... nee met haar hoofd. (schudden)

Slide 23 - Open question

Waar hoort de komma?
"Mo is blij want hij is jarig."
A
Want, hij
B
Blij, want

Slide 24 - Quiz

Heel veel succes met leren voor de toets!
Heel veel succes!!

Slide 25 - Slide