Semana 39

1 / 36
next
Slide 1: Slide
SpaansWOStudiejaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Necesitas el portátil (laptop) om de les te starten via LessonUp.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Ser - Tener - Llamarse

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Objetivos Doelen
En esta clase... In deze les...
. ...repaso los verbos ser, llamarse y tener/ herhaal
ik de werkwoorden ser, llamarse en tener

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Ser, tener, llamarse: LT p 26
f*
ser de = vandaan komen

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Verbos Werkwoorden

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

¿Cómo te llamas?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

¿Cuál es la respuesta adecuada a '¿Cómo te llamas?'?
A
Gracias.
B
Hola.
C
Adiós.
D
Me llamo [nombre].

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

¿Cuántos años tienes?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

¿Cómo se llama tu escuela?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

¿Cuál es tu número de teléfono?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

timer
1:00
¿Qué países o ciudades has escuchado en la canción que están situados en Latinoamérica?
Welke landen of steden heb je in het nummer gehoord die zich in Latijns-Amerika bevinden?

Slide 12 - Mind map

  1. Puerto Rico
  2. Dominicana
  3. Mexico 
  4. Colombia
  5. Venezuela
  6. Guatemala
  7. Nicaragua
  8. Cuba
  9. Miami (Los Estados Unidos)

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Geef aan welke zelfstandige naamwoorden vrouwelijk of mannelijk zijn door een m of v te zetten achter het getal:
1. nombre
2. país
3. madre
4. profesor
5. canción
timer
2:00

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Hoe ging het beantwoorden van de Spaanse vragen?
Hoe kwam dat?
Heb je vragen over deze les?
timer
1:00

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

timer
2:00
Escribe 4 frases en español sobre la información personal para tu proyecto/ Schrijf 4 zinnen in het Spaans over persoonlijke informatie voor uw project.

Slide 16 - Mind map

This item has no instructions

Ik weet hoe ik het meervoud van Spaanse woorden moet maken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

This item has no instructions

Ik weet wanneer een Spaans woord mannelijk of vrouwelijk is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

This item has no instructions

La evaluación (kies het antwoord wat bij je past)
Ik begrijp alle grammatica voor de project en ik ben tevreden over hoe de oefeningen zijn gegaan.
Ik begrijp de grammatica maar ik moet nog wel wat onderwerpen leren.
Ik moet nog heel veel leren en ik vind de grammatica erg moeilijk.
De afgelopen weken hebben we vaak geoefend in de les met de grammatica dat heeft me geholpen.

Slide 19 - Poll

This item has no instructions

Werkwoorden
Werkwoorden zijn niet mannelijk of vrouwelijk, maar kunnen wel in het enkelvoud (ik, jij, hij/zij, u of meervoud (wij, jullie, zij/u) staan. Voorbeelden:
hablar = praten comer =eten escribir = schrijven


Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Zinsvolgorde
In het Spaans is de zinsvolgorde bijna hetzelfde als in het Nederlands. Namelijk:
plaats/tijd/manier
- Onderwerp - Werkwoord - Rest van de zin -
plaats/tijd/manier

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Zinsvolgorde
Let op het volgende:
de ontkenning (no) komt altijd voor het werkwoord
Bijvoorbeeld: No vivo en Inglaterra. = Ik woon niet in Engeland.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

examen
Mañana
un
tengo

Slide 23 - Drag question

This item has no instructions

hermano
matemáticas
estudia
Mi

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions

Slide 25 - Link

This item has no instructions

Slide 26 - Link

This item has no instructions

Slide 27 - Link

This item has no instructions

Slide 28 - Link

This item has no instructions

Slide 29 - Link

This item has no instructions

Slide 30 - Link

This item has no instructions

La clase anterior
Habla con tu compañero/a sobre la clase anterior en holandés y mira estas imágenes
timer
1:00

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

bekijk deze werkwoorden, wat valt je op?

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Landen en nationaliteiten: LT 22

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Concordancia Samenhang
lidwoord - zelfstandig naamwoord - bijvoeglijk naamwoord

El chico neerlandés

La chica neerlandesa

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

El plural/ Meervoud 
Para formar el plural, añadimos una +s  si termina en una vocal o +es si termina en una consonante.
Om meervoud te maken, voegen we een +s toe als het op een klinker eindigt of +es als het op een medeklinker eindigt.

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Video

This item has no instructions