6.3 Belasting over je spaargeld?

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

Box 3: berekening

Box 3

Sparen en beleggen

Leerdoelen 6.3:

• Je leert wat de vermogensrendementsheffing in box 3 is.
• Je leert wat heffingskorting is.
• Je leert hoe je de uiteindelijke inkomstenbelasting berekent.
  

Hoofdstuk 6

§6.1 Groei of krimp?

§6.2 Hoe zwaar wordt je belast?

§6.3 Belasting over je spaargeld?

§6.4 Is het eerlijk verdeeld?

Even herhalen

Waar betaal je in box 1 belasting over?

We kennen in box 1 maar 1 bijtelling. Welke is dat?

Ja, het eigenwoningforfait.

En hoe berekenen we die?

Het eigenwoningforfait bereken je door een percentage van de WOZ- waarde van je huis uit te rekenenen (dit percentage kun je aflezen uit een tabel).

Hoe berekenen we het belastbaar inkomen?

Totale inkomsten uit werk €

Eigenwoningforfait              €  +

Aftrekposten                          €   -

Belastbaar inkomen             € 

Box 3 = vermogensrendementsheffing

• De overheid gaat uit van een fictief rendement.
• Heffingsvrij vermogen: een deel van je vermogen waarover je geen belasting hoeft te betalen. 

26.a

Opgave 26a

Belasting betalen

Heffingskortingen: mag je afhalen van het bedrag dat je in box 1 en 3 aan belasting moest betalen. 

Hoeveel procent bedraagt het belastingtarief in
box 3?

1. 27,5%
2. 30%
3. 4,451%

Door de heffingskortingen

1. Word je belastbaar inkomen hoger waardoor je meer belasting betaalt
2. Word je belastbaar inkomen hoger waardoor je minder belasting betaalt
3. Word je belastbaar inkomen lager waardoor je meer belasting betaalt
4. Word je belastbaar inkomen lager waardoor je minder belasting betaalt

Hoe bereken je het belastbaar vermogen (in box 3)?

1. bezittingen - schulden - heffingsvrij vermogen
2. bezittingen - schulden + heffingsvrij vermogen
3. bezittingen + schulden - heffingsvrij vermogen
4. bezittingen + schulden + heffingsvrij vermogen

Box 1

Box 3

Inkomen uit arbeid

Inkomen uit vermogen

Wie heeft er recht op de algemene heffingskorting van de inkomstenbelasting?

1. Iedereen
2. Niemand
3. Iedereen met een fulltimebaan
4. Iedereen die met pensioen is

Ga aan de slag met het maken van §6.3