This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Willkommen im Deutschunterricht
Slide 1 - Slide
Rückblick
Slide 2 - Slide
Aufbau der Stunde
- Oefenen voor proefwerk
- Aan de slag met spreekvaardigheid
- SO woorden
Slide 3 - Slide
Lernziele
Je:
je hebt laten zien dat je de woorden voldoende beheerst
je hebt stof herhaald voor het proefwerk
je hebt geoefend voor je uitspraak
Slide 4 - Slide
Vorwissen aktivieren
Hopelijk heb je voor de toets al regelmatig de woordjes geleerd en weet je al het meeste over de Grammatik. Dat gaan we nu zien! Mocht je toch nog even willen spieken, pak dan je naamvallenblad en je tabel van het persoonlijk vnw. of kijk in je boek op blz. 74 en 75.
Was wisst ihr schon?
Slide 5 - Slide
Hier kommt die Erläuterung....!
Slide 6 - Slide
Wat is de juiste volgorde?
A
Hij/hem regel toepassen en dan voorzetsel zoeken
B
Voorzetsel zoeken en dan ontleden
C
Eerst voorzetsel zoeken, dan hij/hem regel toepassen
D
Ontleden en daarna hij/hem regel toepassen
Slide 7 - Quiz
Je kunt de 1e naamval vinden door het deel van de zin te vervangen door:
A
hij
B
aan/voor hem
C
hem
Slide 8 - Quiz
Je kunt de 4e naamval vinden door het deel van de zin te vervangen door:
A
hij
B
aan hem
C
hem
Slide 9 - Quiz
(Mijn) ..... Kaninchen (o) isst gerne Fleisch.
A
Dein
B
Sein
C
Kein
D
Mein
Slide 10 - Quiz
Hast du (een)........Auto (o) ?
A
ein
B
einen
Slide 11 - Quiz
(mijn) Mutter hat (een) Computer (m) gekauft
A
mein / einer
B
meine / einen
C
meiner / einen
D
mein / ein
Slide 12 - Quiz
Vul in ein, eine of einen. Wir nehmen _____ Hamburger. (m)
A
eine
B
ein-
C
einen
Slide 13 - Quiz
Sie haben dies......Junge gesehen.
A
diesem
B
dises
C
dieser
D
diesen
Slide 14 - Quiz
..... Mann (m) hat dir die Zeichnung gegeben?
A
welchen
B
welche
C
welcher
D
welches
Slide 15 - Quiz
Het persoonlijk voornaamwoord U in de 4e naamval is?
A
sie
B
Sie
C
euch
D
ihn
Slide 16 - Quiz
Het persoonlijk voornaamwoord hem in de 4de naamval is?
A
ihr
B
ihn
C
sie
D
Sie
Slide 17 - Quiz
Vul het juiste persoonlijk voornaamwoord in
Wie findet ______ seine neue Freundin?
A
er
B
ihn
Slide 18 - Quiz
Vul de juiste vorm van het persoonlijk voornaamwoord in: Ist …….. (zij) viel zu nett?
A
Sie
B
sie
C
ihr
Slide 19 - Quiz
Vragen over de toets??
Slide 20 - Slide
AANMELDEN, Zie Magister!
Slide 21 - Slide
Was: Aanmelden bij Lesson up en aan de slag met de opgave
Wie: zelfstandig
Zeit: tot eind van de les
Hilfe: Wörterbuch
Fertig:
Ergebnis: sehe Lesson Up
Selbständig arbeiten
Slide 22 - Slide
Lernziele Check
Je:
- hebt laten zien dat je de woorden voldoende beheerst
- hebt stof herhaald voor het proefwerk
- hebt geoefend voor je uitspraak
Slide 23 - Slide
SO Idioom
timer
12:00
Slide 24 - Slide
Hausaufgaben
leren voor de SO en het proefwerk!
Maken: Aan de slag met kijken- en luisteren in Woots