GramáticaUnidad7les3

Unidad 7; Gramática
1 / 13
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Unidad 7; Gramática

Slide 1 - Slide

Klassentaal even onder de aandacht brengen.
Bij binnenkomst:
  • Buenos días
  • Buenas tardes
  • ¿Cómo estás?
  • Estoy bien,gracias 
Als de bel gaat:
  • Hasta luego
  • Hasta mañana

Slide 2 - Slide

Unidad 7; Gramática
Lesdoelen: 
  • Vervoegen ww Salir en Volver
  • Voorzetsels (a, de, por, con, en)

Slide 3 - Slide

Nieuwe onregelmatige ww / ww met klinkerwisseling
salir - uitgaan/vertrekken
volver (o-ue)- terugkomen
yo
salgo
vuelvo
sales
vuelves
él/ella/usted
sale
vuelve
nosotros
salimos
volvemos
vosotros
salís
volvéis
ellos/ellas/ustedes
salen
vuelven

Slide 4 - Slide

Voorzetsels 
In het Spaans gebruiken we veel voorzetsels. 
Veel werkwoorden hebben een 'vast' voorzetsel:
- ir + a (ir + en + transportmiddel)
- llegar + a
- volver + a

Let op: a + el = al / de + el = del


SP
NL
a
aan/naar/om
de
van
en
in/op
con
met
para
voor
por
via

Slide 5 - Slide

Voorzetsels
a -------- tijd ( a las ocho, a las nueve)
                    vast voorz. van veel w.w.: ir a/ volver a/ llegar a/jugar a
                     
Paseo al perro a las ocho de la noche

Slide 6 - Slide

Voorzetsels
para------  voor  ( para mañana= voor morgen)
para+infinitief-------- om te  ( para comer= om te eten)

por---------- 's ochtend (por la mañana)
                           's middag ( por la tarde)
                           's avond ( por la noche)
OJO: de la mañana / la tarde / la noche (+ tijdstip)

Slide 7 - Slide

Unidad 7; Gramática
Voorzetsels 
Yo voy a la biblioteca
Yo voy al cine  ( a el cine= al cine)
Por la mañana paseo al perro 
Voy al colegio en coche

Slide 8 - Slide

Voorzetsels
Combinaties:
Salir de --------------------- " Salgo de casa"
Volver a ---------------------- " Vuelvo a casa a las ocho"
Venir a ----------------------- " Volvemos al (a+el) instituto"
Llegar a----------------------- " Llego a la escuela a las ocho"
Ir a / en---------------------------" Voy a la biblioteca en bici"
Jugar a------------------------ " Juego al fútbol"
Jugar en -----------------------  " Juegan en el parque"
Llamar a ------------------------ " Llamo a mis amigos"

Slide 9 - Slide

Unidad 7; Gramática
A Trabajar: Opdracht 4 maken blz75. 
Ben je klaar? Ga door met opdracht 5 blz75.
Ben je klaar en wil je extra oefeningen? Steek je vinger op.

Slide 10 - Slide

Unidad 7; Gramática

Slide 11 - Slide

Unidad 7; Gramática

Slide 12 - Slide

Unidad 7; Gramática

Slide 13 - Slide