T2 Lezen H4 les 1 en les 2

Feit
Een feit is een uitspraak over iets wat waar of onwaar is. Je kunt een feit controleren. 
Bijvoorbeeld: Uit onderzoek blijkt dat de meeste mensen rood de mooiste kleur vinden. Je kunt de waarheid van deze uitspraak controleren door in de krant te kijken of op internet te zoeken. 

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Feit
Een feit is een uitspraak over iets wat waar of onwaar is. Je kunt een feit controleren. 
Bijvoorbeeld: Uit onderzoek blijkt dat de meeste mensen rood de mooiste kleur vinden. Je kunt de waarheid van deze uitspraak controleren door in de krant te kijken of op internet te zoeken. 

Slide 1 - Slide

Mening/standpunt
Een mening of standpunt is een uitspraak over wat iemand vindt van iets of hoe iemand ergens over denkt. Met een mening of standpunt kun je het eens of oneens zijn. Je herkent een mening aan woorden als ik vind of volgens mij.

Bijvoorbeeld: Ik vind schilderijen van vroeger mooier dan moderne kunst. 

Slide 2 - Slide

Argument
Als je uitlegt, WAAROM je een bepaalde mening hebt of als je een mening wilt verdedigen, gebruik je een argument. Een argument herken je aan woorden als want, omdat, namelijk en immers. 
Bijvoorbeeld: Ik vind schilderijen van vroeger mooier dan moderne kunst (mening), want op oude schilderijen zie je beter wat het voorstelt (argument).  

Slide 3 - Slide

Oefenen met 
feit, mening, argument

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Feit
Mening
Argument
Ik ben jarig op 1 januari.
Geel is een mooie kleur. 
..., want het gaat niet goed met de coronapatiënten. 
Zaterdag heeft het gesneeuwd.
AZ is de beste voetbalclub.
..., omdat het onderwerp me niet aanspreekt.  

Slide 7 - Drag question

Wat is een feit?

Geef de definitie van een feit.
Geef ook één voorbeeld: zin die een feit bevat.

Slide 8 - Open question

Wat is een mening? En wat is een argument?

Geef de definitie van een mening en een argument.
Geef ook één voorbeeld: zin die een mening + argument bevat.

Slide 9 - Open question

Startopdracht
timer
5:00
Tekst 3 en 4 gaan over de verkiezing van het woord bolleboos tot mooiste woord. De hoofdredacteur van Van Dale vindt bolleboos een opmerkelijk winnaar. 

Lees tekst 3 en 4 en noteer uit elke tekst één argument voor deze mening. 

Slide 10 - Slide

Lees tekst 3 en 4 en noteer uit elke tekst één argument voor deze mening.

Slide 11 - Open question

1. Wat is het onderwerp van de tekst 5?
A
Dierentuinen moeten verboden worden
B
Het nieuwe plan van de PvdD
C
Nadelen van dierentuinen

Slide 12 - Quiz

2. In alinea 3 staan twee argumenten van de PvdD tegen fokprogramma's. Noteer deze twee argumenten.

Slide 13 - Open question

3. Welke mening van de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen staat in alinea 4?

Slide 14 - Open question

4. Hoeveel argumenten geeft de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen in alinea 4 voor haar mening? Aan welk signaalwoord herken je de argumenten?
A
2 argumenten, want
B
2 argumenten, want en bovendien
C
3 argumenten, bovendien
D
3 argumenten, want en bovendien

Slide 15 - Quiz

5. Lees de titel van tekst 5. Wie vindt dat?
A
alle mensen in Nederland
B
de PvdD
C
de schrijver van de tekst
D
de Tweede Kamer

Slide 16 - Quiz

6. Wat is het doel van deze tekst? De lezer...
A
overtuigen dat dierentuinen open moeten blijven
B
overtuigen dat dierentuinen verkeerd zijn
C
informeren over de plannen van de PvdD
D
informeren over de voor- en nadelen van dierentuinen

Slide 17 - Quiz

7. Geef de titel van de tekst de hoofdgedachte weer? Ja of nee.
Leg uit waarom wel of niet.

Slide 18 - Open question

Klaar? Leren voor de toets van dinsdag: H4 lezen

Slide 19 - Slide