werkwoorden Les 2

Werkwoorden les 2
1 / 11
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Werkwoorden les 2

Slide 1 - Slide

wat kun je doen?

Slide 2 - Mind map

Hoe noemen we de woorden die aangeven wat er gebeurt in een zin?

Slide 3 - Open question

Werkwoord 
Een werkwoord heeft verschillende vormen
wij lopen, het meisje fietst, de eekhoorn springt

Slide 4 - Slide

De fietsenmaker repareert de fiets.
Wat is het werkwoord?
A
de
B
repareert
C
fietsenmaker
D
fiets

Slide 5 - Quiz

Kees eet een boterham met kaas.
Wat is het werkwoord?
A
Kees
B
kaas
C
eet
D
met

Slide 6 - Quiz

De gorilla huppelt door de dierentuin
Wat is het werkwoord?
A
huppelt
B
gorilla
C
dierentuin
D
de

Slide 7 - Quiz

Het meisje schrijft in haar schrift.
Wat is het werkwoord?

A
schrift
B
meisje
C
haar
D
schrijft

Slide 8 - Quiz

De lamp valt stuk.
Wat is het werkwoord?
A
valt
B
stuk
C
de
D
lamp

Slide 9 - Quiz

Wat is een werkwoord?

Slide 10 - Open question

Hoe vind je het werkwoord?

Slide 11 - Open question