Spelling 7.1 (herhalingen 1e leerjaar) VERVOLG

Spelling 7.1
Mavo 2 periode 1 
week 3 2e les (12 sept.)

1 / 44
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Spelling 7.1
Mavo 2 periode 1 
week 3 2e les (12 sept.)

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welkom T2a
plattegrond: 

timer
5:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Planning
Lezen>> in je eigen leesboek 
Huiswerk check!
Startopdracht: herhaling doel 6.1 Instructie doel 7.1 Spelling
Inoefenen
~pauze~
Zelfstandig oefenen 7.1
Afsluiting

timer
10:00

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Groepjes van 3 T2a
Soren
Freek 
Mees
Jesse
Laurens
Samuël
Tobias 
Finn
Yesjoshua
Lenny
David
Boaz
Geert
Lisandro
Sophie
Dayana
Charlotte
Phéline
Valentine
Dark Night
Vlammen
Koning van Katoren
Melktanden
Gaten
Zwarte sneeuw
Harry Potter en de steen der wijzen
Fleur
Manuela
Victoria
Jesaja
Dillynja
Jayfiano
Razend
Radeloos 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk check✓
20 min. online opdrachten 6.1 gemaakt: ✓
NIET GEMAAKT ? Welkom vanmiddag 7e uur in D31 om dit alsnog te doen. 
Boaz
Lisandro
Jayfiano (5 min.)
Dayana
Finn
Geert

Jesse
Lenny
Samuël
Tobias (10min.)
Valentine (5 min.)
Yaroslav 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Startopdracht
Log in bij lessonUp.app
We maken de volgende vragen over 7.1 Spelling hoofdletters
timer
5:00

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Hoofdletters
  • Begin van een zin;
  • Bij (aardrijkskundige) namen;
  • Officiële feestdagen;
  • Historische gebeurtenissen;
  • Instellingen, verenigingen of bedrijven.
! Dagen, maanden, seizoenen en windstreken geen hoofdletter.
! Tussenvoegsels in namen geen hoofdletter: Maarten van der Bos, maar wel meneer Van der Bos. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Mijn naam is Ethel Van Rossum.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

uitzondering op regel van hoofdletters:
>> tussenvoegsel van een naam met kleine letter wanneer een ander deel van de naam bekend is.
’s Morgens is het droog.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

uitzondering op regel van hoofdletters
>> zin begint met apostrof, tweede woord met een hoofdletter
83 procent van de eindexamen leerlingen slaagt direct.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

uitzondering op regel van hoofdletters
>> zin begint met getal, daarna geen hoofdletter.
Dit jaar vieren wij Kerstmis in de sneeuw. Wij zijn de hele kerstvakantie in Oostenrijk.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

feestdagen schrijf je met een hoofdletter, afgeleiden niet.
Niet iedereen gelooft in de God die voorkomt in de Bijbel van het christendom.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

namen van heilige personen en zaken schrijf je met een hoofdletter, maar christendom, moslim en socialist.
Doel 7. 1 Spelling





Herhaling van spelling leerjaar 1 :
√  Hoofdletters en leestekens
  • Laatste letter een -t of een -d
  • Schrijven ven een bijvoeglijk naamwoord
  • Schrijven van meervouden op 's / -ën / s 
  • Schrijven van verkleinwoorden: -je/-pje/-tje/-etje

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Leestekens .?!,
Een zin eindigt met een:
- Punt (gewone zin)
- Vraagteken (vraagzin)
- Uitroepteken (een zin met extra nadruk)

Je schrijft een komma:
- Tussen twee persoonsvormen (Als je rent, ben je sneller.)
- Voor voegwoorden als maar, want, terwijl, omdat, enz. (Ik wil wel, maar ik mag niet.)

   ! Let op: in principe geen komma voor en & of.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

lotte van der veen gaat iedere lente naar de canarische eilanden omdat het daar bijna altijd mooi weer is

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

als ik schaatster patrick roest zie denk ik direct aan de olympische spelen

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

timer
5:00

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Laatste letter -t of -d ?
woes_ > woeste, 
dus woest
een_ > eenden, 
dus eend
bla_ > bladeren, 
dus blad
waar_ > waardig, 
dus waard
-eren

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Brui_
A
t
B
d

Slide 19 - Quiz

namen van heilige personen en zaken schrijf je met een hoofdletter, maar christendom, moslim en socialist.
Bul_
A
t
B
d

Slide 20 - Quiz

namen van heilige personen en zaken schrijf je met een hoofdletter, maar christendom, moslim en socialist.
Hengs_
A
t
B
d

Slide 21 - Quiz

namen van heilige personen en zaken schrijf je met een hoofdletter, maar christendom, moslim en socialist.
Hoofdsta_
A
t
B
d

Slide 22 - Quiz

namen van heilige personen en zaken schrijf je met een hoofdletter, maar christendom, moslim en socialist.
Bijvoeglijk naamwoord
Korte en lange vorm (zwart - zwarte): De hond is zwart. De zwarte hond. 
Van de korte naar de lange vorm:
  • -e achter het woord (mooi - mooie)
  • laatste medeklinker verdubbelen (wit - witte)
  • klinker verwijderen (geel - gele)
  • f > v (lief - lieve)
  • s > z (wijs - wijze)
  • combinatie (loos - loze) Die laptop is waardeloos. De waardeloze laptop. 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Noteer het bijvoeglijk naamwoord:
Wedstrijd is grandioos.
De ________________ wedstrijd.

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Uniek
A
Uniekke
B
Unieke

Slide 25 - Quiz

namen van heilige personen en zaken schrijf je met een hoofdletter, maar christendom, moslim en socialist.
Meervouden -en
  • -en achter het woord (stoel - stoelen)
  • klinker weghalen (been - benen) i.v.m. lange klank
  • medeklinker verdubbelen (vis - vissen) i.v.m. korte klank
  • f > v (duif - duiven)
  • s > z (kies - kiezen)
  • combinatie -van lange klank en s/z wisseling- (kaas - kazen)


Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Meervouden 's en s
Vaste s:
- Na medeklinker (tafel - tafels)
- Na e of é (tante - tantes, café - cafés)
- Na 2 of 3 klinkers die 1 klank vormen (etui - etuis, cadeau - cadeaus)
's:
- Na a, i, o, u, y (auto - auto's)
- Na afkortingen (wc - wc's)
- Na 2 of 3 klinkers die meer klanken vormen (radio - radio's, cavia - cavia's)

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Meervouden na ee en ie
ee: 
- Soms -s (chimpansees), soms ën (zeeën) = let op uitspraak! 
ie:
- Klemtoon op ie > +ën (industrie - industrieën / drie - drieën)
- Klemtoon niet op ie > ¨op e +n (porie - poriën) 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Noteer het meervoud van
abrikoos

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Noteer het meervoud van
bureau

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Noteer het meervoud van
fantasie

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

Verkleinwoorden
Uitgang achter het woord: je, pje, tje of etje
- Soms medeklinker verdubbelen (gum - gummetje)
- Woord eindigend op ng: soms -etje (gang - gangetje), soms g > k (koning - koninkje)
- Woord eindigend op a, é, o, u: klinker verdubbelen (pizza - pizzaatje)
- Woord eindigend op i: i > ie (ski - skietje)
- Woord eindigend op medeklinker+y: ' voor uitgang (party - party'tje)
- Afkortingen: ' voor uitgang (wc - wc'tje)
- Soms worden korte klanken in het verkleinwoord lang (vat - vaatje)

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

je
pje
tje
etje
ng > nk
bel
film
muilezel
elastiek
kerstman
gebak
verrassing
uniform
cadeau

Slide 33 - Drag question

This item has no instructions

Bij welk onderdeel heb je nog extra hulp/uitleg nodig?
oefen hiermee online 7.1
hoofdletters en leestekens
bijvoeglijk naamwoord
meervouden
verkleinwoorden
geen
laatste letter -t of -d

Slide 34 - Poll

This item has no instructions

Aan het werk
  • Cursus 6 §1 Online opdrachten Herhaling leerjaar 1 
  • Cursus 7 §1 Online opdrachten Herhaling leerjaar 1 
 ! maak wat je nog lastig vindt! 

timer
10:00

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
Check de doelen bij jezelf: 
  1. Je kunt volledige zinnen maken met hoofdletters en de juiste leestekens. 
  2. Je weet hoe je het woordgeslacht kunt opzoeken en welke verwijswoorden erbij horen. 
  3. Je kent de trappen van vergelijking
    maken.
  4. Je weet de spelling van woorden op een -t of -d, bijvoeglijke naamwoorden, meervouden en verkleinwoorden.
timer
5:00

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Volgende les: 
Formuleren 6 § 2 verwijswoorden
Spelling cursus 7 § 2 leestekens
Huiswerk (PLENDA/AGENDA):
7.1 online opdrachten spelling
20 minuten!

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Hoofdletters
  • Begin van een zin;
  • Bij (aardrijkskundige) namen;
  • Officiële feestdagen;
  • Historische gebeurtenissen;
  • Instellingen, verenigingen of bedrijven.

Dagen, maanden, seizoenen en windstreken geen hoofdletter.
Tussenvoegsels in namen geen hoofdletter.

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Leestekens .?!,
Een zin eindigt met een:
- Punt (gewone zin)
- Vraagteken (vraagzin)
- Uitroepteken (een zin met extra nadruk)

Je schrijft een komma:
- Tussen twee persoonsvormen (Als je rent, ben je sneller.)
- Voor voegwoorden als maar, want, terwijl, omdat, enz. (Ik wil wel, maar ik mag niet.)


Let op: in principe geen komma voor en en of.

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Bijvoeglijk naamwoord
Korte en lange vorm (zwart - zwarte): De hond is zwart. De zwarte hond. 
Van de korte naar de lange vorm:
  • -e achter het woord (mooi - mooie)
  • laatste medeklinker verdubbelen (wit - witte)
  • klinker verwijderen (geel - gele)
  • f > v (lief - lieve)
  • s > z (wijs - wijze)
  • combinatie (loos - loze) Die laptop is waardeloos. De waardeloze laptop. 

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Meervouden -en
  • -en achter het woord (stoel - stoelen)
  • klinker weghalen (been - benen) i.v.m. lange klank
  • medeklinker verdubbelen (vis - vissen) i.v.m. korte klank
  • f > v (duif - duiven)
  • s > z (kies - kiezen)
  • combinatie -van lange klank en s/z wisseling- (kaas - kazen)


Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Meervouden 's en s
Vaste s:
- Na medeklinker (tafel - tafels)
- Na e of é (tante - tantes, café - cafés)
- Na 2 of 3 klinkers die 1 klank vormen (etui - etuis, cadeau - cadeaus)
's:
- Na a, i, o, u, y (auto - auto's)
- Na afkortingen (wc - wc's)
- Na 2 of 3 klinkers die meer klanken vormen (radio - radio's, cavia - cavia's)

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Meervouden na ee en ie
ee: 
- Soms -s (chimpansees), soms ën (zeeën) = let op uitspraak! 
ie:
- Klemtoon op ie > +ën (industrie - industrieën / drie - drieën)
- Klemtoon niet op ie > ¨op e +n (porie - poriën) 

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Verkleinwoorden
Uitgang achter het woord: je, pje, tje of etje
- Soms medeklinker verdubbelen (gum - gummetje)
- Woord eindigend op ng: soms -etje (gang - gangetje), soms g > k (koning - koninkje)
- Woord eindigend op a, é, o, u: klinker verdubbelen (pizza - pizzaatje)
- Woord eindigend op i: i > ie (ski - skietje)
- Woord eindigend op medeklinker+y: ' voor uitgang (party - party'tje)
- Afkortingen: ' voor uitgang (wc - wc'tje)
- Soms worden korte klanken in het verkleinwoord lang (vat - vaatje)

Slide 44 - Slide

This item has no instructions