Fictie 3.1 en Spelling 7.1

Fictie 3.1 en Spelling 7.1
Havo 2 periode 1 
week 1 1e les 
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Fictie 3.1 en Spelling 7.1
Havo 2 periode 1 
week 1 1e les 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welkom H2a
plattegrond: 

timer
5:00
Winnaars puzzel: H2A: 1e Linn en Féline, 2e Jurian en Rens, 3e Shekina en Julia

Pak je laptop en surf naar lessonUp.app
Voer de klassencode in:
H2a >>> ygyxb

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welkom H2b 
plattegrond: 

timer
5:00
H2B: 1e Suus en Emily, 2e Ezra en Stijn 3e Lotte en Lizzy
Pak je laptop en surf naar lessonUp.app
Voer de klassencode in:
H2b >>> jpmvh

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Planning
Lezen >>
Startopdracht
Instructie doel 3.1 Fictie
Inoefenen en zelfstandig oefenen
~pauze~
Instructie doel 7.1 Spelling
Inoefenen en zelfstandig oefenen
Afsluiting

timer
10:00

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Startopdracht
opdracht:  
  1. Hoe luidt dit gezegde? 
  2. Bedenk zelf iets om het gezegde af te maken. 


P.s.:
(( Boeklezen:  Geef ook je boektitel door))
timer
5:00

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Groepjes van 3 H2a
Linde M.
Julia
Sophie
Aimée
Linde v.d. K. 
Sven M. 
valentino
Luuk 
Issa
Lars
Chrisopher
Nikki
Linn
Ynara
Jesse
Jurian
Sven G. 
David 
Samuël 
Geweldpleging in Middelwatering
Jehanne
Afblijven
Joris
Rens
Reinier 
Olivia
Féline
Shekinah
Sven v.N.
Alex 
Morgenster

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Groepjes van 3 H2b
Isai
Chanhyeok
Christian
Jolyn
Noa
Viène
Mirthe
Marit
Stijn
Joah
Twan
Amaro
Emily
Loïs
Sifra
Mia
Lotte
Elvira
Suus
Renske
Suze
Koning van Katoren
24 Uur 
Kleur bekennen 
Koen
Jethro
Valentijn
Thijs
Ezra
Danny
Eloïse
Lizzy
Lotte 
De bastaard van Brussel 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Doel 3.1 Setting en sfeer 





  • Je leert de setting en de sfeer van een verhaal beschrijven.

  • Je leert vertellen hoe de setting de sfeer van een verhaal beïnvloedt.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

3.1 Setting en sfeer blz. 64
Bedenk voor jouw verhaal de setting: 
Setting: 
bijvoorbeeld
Een plaats
waar ?
in een stad, op een school, bij een ruïne
Een tijd
wanneer ?
heden, verleden, avond
Omstandigheid
wat ?
oorlog, storm, vakantie

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

3.1 Setting en sfeer blz. 64 vervolg
Vul jouw setting in en bepaal de sfeer: 






Wat voor sfeer bedenk jij/je maatje hierbij ? >>
Mijn setting: 
Een plaats
Een tijd
Omstandigheid
Sfeer kan zijn: 
  • romantisch, 
  • dreigend, 
  • griezelig,
  • verveeld,
  • ontspannen,
  • onbezorgd, 
  • ....

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Inoefenen
We maken opdracht 1 op
 blz. 64 en 65
timer
5:00

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

timer
5:00

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Doel 7. 1 Spelling





Herhaling van spelling leerjaar 1 :
  • Hoofdletters en leestekens
  • Schrijven van een bijvoeglijk naamwoord
  • Schrijven van meervouden op  's / -ën / s 
  • Schrijven van verkleinwoorden: -je/-pje/-tje/-etje

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Hoofdletters
  • Begin van een zin;
  • Bij (aardrijkskundige) namen;
  • Officiële feestdagen;
  • Historische gebeurtenissen;
  • Instellingen, verenigingen of bedrijven.

Dagen, maanden, seizoenen en windstreken geen hoofdletter.
Tussenvoegsels in namen geen hoofdletter.  Arend van Dalen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Mijn naam is Ethel Van Rossum.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

uitzondering op regel van hoofdletters:
>> tussenvoegsel van een naam met kleine letter wanneer een ander deel van de naam bekend is.
’s Morgens is het droog.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

uitzondering op regel van hoofdletters
>> zin begint met apostrof, tweede woord met een hoofdletter
83 procent van de eindexamen leerlingen slaagt direct.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

uitzondering op regel van hoofdletters
>> zin begint met getal, daarna geen hoofdletter.
Dit jaar vieren wij Kerstmis in de sneeuw. Wij zijn de hele kerstvakantie in Oostenrijk.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

feestdagen schrijf je met een hoofdletter, afgeleiden niet.
Niet iedereen gelooft in de God die voorkomt in de Bijbel van het christendom.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

namen van heilige personen en zaken schrijf je met een hoofdletter, maar christendom, moslim en socialist.
Leestekens .?!,
Een zin eindigt met een:
- Punt (gewone zin)
- Vraagteken (vraagzin)
- Uitroepteken (een zin met extra nadruk)

Je schrijft een komma:
- Tussen twee persoonsvormen (Als je rent, ben je sneller.)
- Voor voegwoorden als maar, want, terwijl, omdat, enz. (Ik wil wel, maar ik mag niet.)


Let op: in principe geen komma voor en en of.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

lotte van der veen gaat iedere lente naar de canarische eilanden omdat het daar bijna altijd mooi weer is

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

als ik schaatster patrick roest zie denk ik direct aan de olympische spelen

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Bijvoeglijk naamwoord
Korte en lange vorm (zwart - zwarte): De hond is zwart. De zwarte hond. 
Van de korte naar de lange vorm:
  • -e achter het woord (mooi - mooie)
  • laatste medeklinker verdubbelen -bij korte klank- (wit - witte)
  • klinker verwijderen-bij lange klank- (geel - gele)
  • f > v (lief - lieve)
  • s > z (wijs - wijze)
  • combinatie (loos - loze) Die laptop is waardeloos. De waardeloze laptop. 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Meervouden -en
  • -en achter het woord (stoel - stoelen)
  • klinker weghalen (been - benen) i.v.m. lange klank
  • medeklinker verdubbelen (vis - vissen) i.v.m. korte klank
  • f > v (duif - duiven)
  • s > z (kies - kiezen)
  • combinatie -van lange klank en s/z wisseling- (kaas - kazen)


Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Meervouden 's en s
Vaste s:
- Na medeklinker (tafel - tafels)
- Na e of é (tante - tantes, café - cafés)
- Na 2 of 3 klinkers die 1 klank vormen (etui - etuis, cadeau - cadeaus)
's:
- Na a, i, o, u, y (auto - auto's)
- Na afkortingen (wc - wc's)
- Na 2 of 3 klinkers die meer klanken vormen (radio - radio's, cavia - cavia's)

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Meervouden na ee en ie
ee: 
- Soms -s (chimpansees), soms ën (zeeën) = let op uitspraak! 
ie:
- Klemtoon op ie > +ën (industrie - industrieën / drie - drieën)
- Klemtoon niet op ie > ¨op e +n (porie - poriën) 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Noteer het meervoud van
abrikoos

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Noteer het meervoud van
bureau

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Noteer het meervoud van
fantasie

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Verkleinwoorden
Uitgang achter het woord: je, pje, tje of etje
- Soms medeklinker verdubbelen (gum - gummetje) -i.vm. korte klank
- Woord eindigend op ng: soms -etje (gang - gangetje), soms g > k (koning - koninkje)
- Woord eindigend op a, é, o, u: klinker verdubbelen (pizza - pizzaatje)
- Woord eindigend op i: i > ie (ski - skietje)
- Woord eindigend op medeklinker+y: ' voor uitgang (party - party'tje)
- Afkortingen: ' voor uitgang (wc - wc'tje)
- Soms worden korte klanken in het verkleinwoord lang (vat - vaatje)

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

je
pje
tje
etje
ng > nk
bel
film
muilezel
elastiek
kerstman
gebak
verrassing
uniform
cadeau

Slide 31 - Drag question

This item has no instructions

Bij welk onderdeel heb je nog extra hulp/uitleg nodig?
hoofdletters en leestekens
bijvoeglijk naamwoord
meervoud
verkleinwoorden
geen

Slide 32 - Poll

This item has no instructions

Aan het werk
Cursus 3 §1 Opdracht 2 blz. 66 en opdracht 3 blz. 67
 
Cursus 7 §1 Online opdrachten Herhaling leerjaar 1 

timer
10:00

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
Check de doelen bij jezelf: 
  1. Je weet wat de setting van een verhaal is.
  2. Je weet dat de setting de sfeer bepaald.
  3. Je kan de sfeer benoemen.
  4. Je weet hoofdletters en leestekens goed te gebruiken.
  5. Je kent de spelling van bijvoeglijke naamwoorden, meervouden en verkleinwoorden.
timer
5:00

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Volgende les: 
Fictie cursus3 § 2 Tijd
Spelling cursus 7 § 1 herhaling

Huiswerk:
Cursus 7 §1 Online opdrachten Herhaling leerjaar 1 (minimaal 15 min.)

Slide 35 - Slide

This item has no instructions